Werkhonden

 

'

2.1       IPO I  -  Afdeling A

 

Eigen spoor, minstens 300 passen, 3 spoorgedeelten, 2 hoeken (ca. 90°), 2 aan de geleider toebehorende VW, tenminste 20 minuten oud.

Uitwerkingstijd 15 minuten.

 

Uitwerken van het spoor:                                              80   punten

Voorwerpen:                                                                20   punten

Totaal:                                                                       100  punten

 

2.1.1      Algemeen

 

De AK bepaalt aan de hand van het ter beschikking staande terrein het verloop van de sporen. De aanzet van het spoor moet door een speurpaaltje gemarkeerd zijn. Deze speurpaal moet steeds links bij de aanzet van het spoor in de grond worden gestoken.

De HG moet voor het leggen van het spoor de VW tonen aan de AK. De HG verblijft korte tijd op de aanzet van het spoor en gaat vervolgens in normale pas in de aangewezen richting. Het eerste VW wordt op het eerste of het tweede spoorgedeelte gelegd. De VW moeten in de beweging op het spoor gelegd worden. Na het leggen van het laatste VW moet de HG nog enkele passen in dezelfde richting doorlopen. Op één spoor mogen verschillende VW worden gebruikt. (bijv. leder, textiel, hout). De afmetingen van de VW zijn maximaal 10 cm. lang, 2 à 3 cm. breed, en 0,5 tot 1 cm. dik en mogen in kleur niet wezenlijk verschillen van de bodem. Tijdens het uitleggen van het spoor moet de hond uit het zicht zijn.

De AK, EL en eventueel andere begeleidende personen, mogen zich tijdens het werken van de hond niet ophouden op die plaatsen waar de hond, volgens het reglement, het recht heeft om te zoeken.

 

  1. a.     Commando

Het commando “Zoek” is toegestaan bij de markering van het begin van het spoor en op de plaats waar het voorwerp heeft gelegen.

 

  1. b.    Uitvoering

De HG bereidt de hond voor op het speuren. De hond kan vrij zoeken of aan een lijn van 10 m. De 10 m. lange lijn kan over de rug, zijdelings, tussen de voorpoten en/of tussen de achterpoten gedragen worden. De lijn mag ook aan de, niet op strop ingestelde, halsketting bevestigd worden. Tevens is het toegestaan de lijn aan de volgende speurtuigen te bevestigen: “Borsttuig of Böttcher” (zonder bijkomende riemen).

Na te zijn opgeroepen meldt de HG zich met de hond in basispositie bij de AK en geeft aan of de hond apporteert, opneemt of verwijst. Bij het aanmelden moet de hond gereed zijn om met het speuren te beginnen, de hond moet dus “opgetuigd” zijn. De hond mag worden aangemeld aan de korte lijn. De speurlijn moet bij het aanmelden bevestigd zijn aan datgene waaraan de hond het spoor zal uitwerken (halsketting/speurtuig/….). Tijdens het aanmelden bevindt de AK zich in de directe omgeving van het begin van het spoor.

Voor aanvang van het speuren, tijdens het aanzetten en tijdens het speuren is elke vorm van dwang verboden. Op teken van de AK moet de HG de hond langzaam en rustig naar het begin van het spoor brengen en aan zetten. De wijze van aanzetten is vrij en moet in de directe omgeving van de hond geschieden. De hond moet bij het begin van het spoor in de gelegenheid worden gesteld om lucht op te nemen. Het is de HG toegestaan bij de aanzet met de hand de richting van het te volgen spoor aan te geven.

De hond moet vanaf de aanzet met diepe neus en intensief in een gelijkmatig tempo het spoor volgen. De HG volgt de hond op 10 m. afstand. Bij vrij zoeken moet de afstand van 10 m. eveneens worden aangehouden. De speurlijn mag licht doorhangen. De hond moet de hoeken zeker uitwerken. Na de hoeken moet de hond in gelijkmatig tempo verder zoeken. Zodra de hond een VW gevonden heeft moet de hond dit, zonder inwerken van de HG, onmiddellijk apporteren, opnemen of overtuigend verwijzen. De hond mag bij het opnemen blijven staan of gaan zitten. Bij het apporteren moet de hond het VW naar zijn geleider brengen.

Verdergaan met het VW of liggend opnemen is foutief. Het verwijzen kan liggend, staand of zittend gebeuren (mag ook wisselend). Als de hond het VW gevonden heeft, laat de HG de lijn vallen. Door het omhoog steken van het VW geeft de HG aan dat het VW gevonden is. De HG neemt de lijn weer op en de hond wordt weer aangezet daar waar het VW gevonden is en vervolgt het speuren. Na beëindigen van het speuren toont de HG aan de AK de gevonden VW.

Indien bij het speuren VW niet door de hond worden gevonden moeten deze VW door de spoorlegger (HG) worden opgehaald.

 

  1. c.     Beoordeling

Het tempo tijdens het zoeken is geen criterium bij de beoordeling zolang het uitwerken van het spoor maar gelijkmatig, intensief en overtuigend gebeurt. Overtuigen zonder het spoor te verlaten is niet foutief.

Treuzelen, hoge neus, behoefte doen, zwalken, draaien op de hoeken, aanhoudend belonen, stem- of lijnhulp, foutief apporteren, opnemen of verwijzen van VW, leiden tot puntenaftrek.

Apporteren, opnemen of verwijzen van VW die niet door de geleider zijn neergelegd leiden eveneens tot puntenaftrek.

De verdeling van de te behalen punten moet over de verschillende spoorgedeelten naar lengte en moeilijkheidsgraad geschieden. Zoekt de hond niet, blijft de hond te lang treuzelen op dezelfde plek zonder te zoeken, kan het speuren worden afgebroken, zelfs indien de hond zich nog op het spoor bevindt.

Het speuren wordt afgebroken als de hond:

-       na driemaal aanzetten niet gaat speuren

-       een gevonden VW in de bek neemt en niet meer afgeeft

-       het spoor met meer dan 1 lijnlengte verlaat

-       achter wild aan wil gaan en zich niet meer laat aanzetten

-       het spoor verlaat en wordt tegengehouden door de HG en de HG de aanwijzing van de AK om de hond te volgen, of de lijn te laten vallen niet opvolgt

-       het einde van het spoor niet binnen de gestelde tijd (15 min.) heeft bereikt

Het tot op het ogenblik van afbreken getoonde zoekwerk wordt beoordeeld.

 

2.2       IPO I - Afdeling B

 

Oefening 1:                         Vrij volgen                                                                    20   punten

Oefening 2:                         Zit uit de beweging                                                        10   punten

Oefening 3                          Afleggen met voorroepen                                              10   punten

Oefening 4:                         Apporteren over de grond                                              10   punten

Oefening 5:                         Apporteren over de haag                                               15   punten

Oefening 6:                         Apporteren over de klimschutting                                   15   punten

Oefening 7:                         Vooruitzenden met afleggen                                                                                    10   punten

Oefening 8:                         Afliggen met afleiding                                                   10   punten

Totaal                                                                                                                     100 punten

 

2.2.1      Algemeen

De AK geeft een teken voor de aanvang van alle oefeningen. Alle verdere onderdelen, zoals keerwendingen, wendingen, verandering van pas enz., worden zonder verdere aanwijzingen uitgevoerd.

Voert een hond na het derde gegeven commando een oefening of een deel van een oefening niet uit, dan wordt de oefening zonder toekenning van punten afgebroken. Bij het voorroepen van de hond kan het commando “Hier” vervangen worden door de naam van de hond. Indien het ene vergezeld gaat met het andere geldt dit als een extra commando.

In de basispositie zit de hond dicht en recht naast het linkerbeen van de HG, zodanig dat de schouder ter hoogte van de knie van de HG is. Elke oefening begint en eindigt in deze basispositie.

Het innemen van de basispositie is voor een oefening slechts éénmaal toegestaan. Een kort belonen is na iedere oefening en alleen in basispositie toegestaan. Daarna mag de HG een nieuwe basispositie innemen. In ieder geval moet tussen elke beloning en het begin van een nieuwe oefening een pauze van tenminste 3 sec. in acht worden genomen.

Vanuit de basispositie volgt de zogenaamde ontwikkeling van de oefening. De HG moet minstens 10 en hoogstens 15 passen hebben gelopen alvorens het commando te geven. Tussen de verschillende delen van de oefening, zoals voorroepen, voorzitten, het aan de voet gaan en het afsluiten, moeten duidelijke pauzes gehouden worden (ca. 3 sec.).

Bij het ophalen van de hond mag de HG de hond van voren naderen of achterlangs gaan.

Het vrij volgen is bij verplaatsingen tussen de oefeningen verplicht. Ook bij het ophalen van de apporteerblokken moet de hond vrij volgend meegenomen worden. Opgewekt maken door uitlokken tot spel is niet toegestaan.

De keerwending moet door de HG naar links uitgevoerd worden. De hond mag de keerwending op 2 manieren uitvoeren nl. voor- of achter de HG langs.

Ook na het voorzitten, bij het voorkomen, mag de hond, na het commando “Voet”, op deze 2 manieren de basispositie innemen. De uitvoering moet tijdens het examen steeds hetzelfde zijn.

De vaste haag heeft een hoogte van 100 cm. en een breedte van 150 cm.

De klimschutting bestaat uit twee bovenaan verbonden delen van 150 cm. breed en 191 cm. hoog. Op de grond staan deze beide delen zover uit elkaar dat de verticale hoogte van de wand 160 cm. bedraagt. Het gehele vlak van de schuine wand moet met antislip bekleed zijn. In de bovenste helft van de wand dienen aan beide zijden 3 latten aangebracht zijn (24/48mm). Alle honden moeten dezelfde hindernis gebruiken.

Bij het apporteren mag alleen een apporteerblok worden gebruikt (650 gram). Voorafgaand aan het apporteren mag het apporteerblok de hond niet in de bek gegeven worden.

Indien de HG een oefening vergeet, zal de AK de HG hierop wijzen en de oefening alsnog laten uitvoeren zonder hiervoor punten af te trekken.

 

2.2.2      Vrij volgen                                                                                       20 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”.

Het commando “Volg” of “Voet” is alleen toegestaan bij aanvang van de oefening en bij tempo wisselingen.

 

  1. b.    Uitvoering

De HG gaat met de hond, los of aangelijnd volgend, naar de AK en stelt zich, met de hond aan de voet, voor. Op teken van de AK wordt de hond afgelijnd. Vanuit de basispositie moet de hond op het commando Volg” of “Voet” van de HG deze opmerkzaam, vrolijk en correct vrij volgen, met het schouderblad ter hoogte van de linkerknie van de HG. Bij het halt houden moet de hond zelfstandig, snel en recht gaan zitten. Bij het begin van de oefening gaat de HG met de hond 50 passen, zonder halt te houden, in rechte lijn vooruit. Na de keerwending en na minstens 10 en hoogstens 15 passen moet de HG de looppas en de langzame pas tonen (telkens tenminste 10 passen). De overgang van looppas naar langzame pas moet zonder overgang in gewone pas gebeuren. De verschillende tempowisselingen moeten zich duidelijk, in uitvoering, van elkaar onderscheiden. Na de tempowisselingen moeten vervolgens in normale pas minstens twee rechtse-, een keer- en een linkse wending uitgevoerd worden, conform het loopschema (zie bijlage). Het halthouden moet tenminste éénmaal in normale pas worden getoond. Tijdens het eerste rechte stuk vrij volgen moeten twee schoten worden gegeven (kaliber 6mm). Tussen de schoten zit een tijdsduur van 5 sec.

De schoten worden op tenminste 15 passen afstand van de hond gelost. De hond moet zich schotvast tonen. Aan het einde van de oefening gaat de HG op aanwijzing van de AK door een bewegende groep van tenminste vier personen. De HG moet met de hond tenminste bij 1 persoon linksom en een andere persoon rechtsom gaan en daarna tenminste éénmaal halthouden in de groep. De HG verlaat hierna met de hond de groep en neemt de basispositie in.

 

  1. c.     Beoordeling

Voordringen, zijwaarts afwijken, achter blijven, hulpcommando’s, lichaamshulp, onoplettendheid, te veel onder druk staan, leiden tot puntenaftrek. Indien de hond schotschuw is, wordt deze direct uitgesloten van verdere deelname aan het examen. Toont de hond zich bij het schieten opgewonden dan is dat foutief maar leidt niet tot uitsluiting, mits de hond in de hand van de HG is. Het volle aantal punten kan alleen gegeven worden aan de hond die zich bij het schieten onverschillig gedraagt.

 

2.2.3      Zit uit de beweging                                                                       10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Zit".

 

  1. b.    Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in rechte lijn vooruit.

Na tenminste 10 en hoogstens 15 passen moet de hond op het commando “Zit” direct, snel en in de looprichting gaan zitten, zonder dat de HG de pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste  nog eens 30 passen blijft de HG staan en draait zich onmiddellijk om naar de rustig zittende hond.

Op aanwijzing van de AK gaat de HG naar de hond terug en gaat aan de rechterkant van de hond staan.

 

  1. c.     Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling (gedeelte vrij volgen), traag zitten, onrustig zitten, leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond na het commando “Zit” liggen of blijft deze staan, worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

 

2.2.4      Afleggen met voorroepen                                                           10 punten 

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Af”, “Hier of naam van de hond”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in rechte lijn vooruit. Na tenminste 10 en hoogstens 15 passen moet de hond op het commando “Af ” direct, snel en in de looprichting gaan liggen, zonder dat de HG hierbij de pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste nog eens 30 passen blijft de HG staan en draait zich onmiddellijk naar de rustig liggende hond om. Op aanwijzing van de AK geeft de HG het commando voor het voorkomen. De hond moet snel, vrolijk en direct komen en recht midden voor de HG gaan zitten. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten.

 

  1. c.     Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling (gedeelte vrij volgen), langzaam gaan liggen, langzaam voorkomen bij het voorroepen, vertragen bij het voorkomen, houding corrigeren van de HG (o.a. spreidstand aannemen), fouten bij het voorzitten en het aan de voet gaan, leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond na het commando “Af” zitten of blijft deze staan, worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

 

2.2.5      Apporteren over de grond                                                             10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Apport”, “Los”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

Vanuit de basispositie werpt de HG het apporteerblok (650 gram), ongeveer 10 passen ver weg.

Het commando “Apport” mag pas gegeven worden als het apporteerblok volledig stil ligt. De rustig naast de HG zittende hond moet op het commando “Apport” snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen en snel en direct naar de HG brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor de HG gaan zitten en het apporteerblok zo lang rustig in de bek houden (ca. 3 sec.) totdat de HG met het commando “Los” het apporteerblok afneemt.

Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando ‘Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten. De HG mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.

 

  1. c.     Beoordeling

Fouten in de basispositie, te kort of extreem ver weggooien, langzaam naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugkomen, laten vallen van het apporteerblok, spelen of knagen met en op het apporteerblok, fouten bij het voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Wanneer de HG zijn basispositie verlaat wordt de oefening met 0 punten gewaardeerd. Brengt de hond het apporteerblok niet, worden 0 punten toegekend.

Corrigeren van de basispositie bijv. spreidstand aannemen, leidt eveneens tot puntenaftrek.

Indien de HG zonder de basispositie te wijzigen hulp geeft aan de hond volgt er puntenaftrek.

Indien het apporteerblok naar de mening van de HG of AK niet goed ligt, is het de HG (na toestemming van de AK) toegestaan het apporteerblok op te halen en opnieuw te gooien. Als de HG het apporteerblok ophaalt moet de hond op zijn plaats blijven (zittend of liggend). Het is aan de HG om na het ophalen van het apporteerblok wel of niet een nieuwe basispositie in te nemen. Dit alles zonder puntenaftrek.

Wanneer de HG zijn basispositie met 1 pas verlaat om het apporteerblok van de hond af te kunnen pakken volgt een deelwaardering.

Blijft de hond bij het weggooien van het apporteerblok niet aan de voet zitten, maar gaat meteen met het apporteerblok mee, wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

Verlaat de hond de HG voordat het commando “Apport” is gegeven wordt de oefening met maximaal de kwalificatie “Zeer goed” gewaardeerd.

Geeft de hond ook na het derde commando “Los” het apporteerblok niet af, wordt afdeling B afgebroken en worden er geen punten in deze afdeling toegekend.

Als de hond het apporteerblok opneemt en voor de geleider laat vallen en niet meer opneemt, wordt de oefening maximaal met de hoogste kwalificatie “Onvoldoende” gewaardeerd.

 

2.2.6      Apporteren over een hindernis van 100 cm                           15 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Hoog”, “Apport”, “Los”, “Voet”.

 

b. Uitvoering

De HG neemt met de hond, op tenminste 5 passen voor de hindernis, de basispositie in. Vanuit deze basispositie werpt de HG het apporteerblok (650 gram), over de 100 cm. hoge hindernis. Het commando ”Hoog” mag pas gegeven worden als het apporteerblok volledig stil ligt. De rustig, vrij aan de voet zittende hond moet op het commando “Hoog en Apport” (het commando “Apport” moet tijdens het springen gegeven worden) over de hindernis springen, snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen, onmiddellijk terugspringen en het apporteerblok, snel en direct naar de HG brengen.

De hond moet snel, dicht en recht voor de HG gaan zitten en het apporteerblok zo lang rustig in de bek houden (ca. 3 sec.) totdat de HG met het commando “Los” het apporteerblok afneemt. Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten. De HG mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.

 

c. Beoordeling

Fouten in de basispositie, traag springen en naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugspringen, laten vallen, spelen of knagen, fouten bij het voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Voor het aanraken van de hindernis worden per sprong, voor aanraken max. 1 punt en voor afzetten max. 2 punten afgetrokken.

 

Opdeling der punten:

Heensprong

Apporteren

Terugsprong

5 Punten

5 Punten

5 Punten

 

Springen en brengen zonder fouten                                                      = 15 punten
Een gedeelte van de punten wordt toegekend bij de volgende situaties: (tenminste 2 onderdelen uitgevoerd)

Heen of terugsprong niet uitgevoerd, blok foutloos gebracht                = 10 punten

Heen en terugsprong foutloos, blok niet gebracht                                 = 10 punten

Indien het apporteerblok naar de mening van de HG of AK niet goed ligt, is het de HG (na toestemming van de AK) toegestaan het apporteerblok op te halen en opnieuw te gooien. Als de HG het apporteerblok ophaalt moet de hond op zijn plaats blijven (zittend of liggend). Het is aan de HG om na het ophalen van het apporteerblok wel of niet een nieuwe basispositie in te nemen. Dit alles zonder puntenaftrek.

Indien de HG zonder de basispositie te wijzigen hulp geeft aan de hond volgt er puntenaftrek.

Corrigeren van de basispositie bijv. spreidstand aannemen, leidt eveneens tot puntenaftrek.

Wanneer de HG zijn basispositie met 1 pas verlaat om het apporteerblok van de hond af te kunnen pakken volgt een deelwaardering. Wanneer de HG zijn basispositie met meer dan 1 pas verlaat voordat de oefening beëindigd is, worden voor de oefening geen punten toegekend.

Blijft de hond bij het weggooien van het apporteerblok niet aan de voet zitten, maar gaat meteen met het apporteerblok mee, wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

Verlaat de hond de HG voordat het commando “Apport” is gegeven wordt de oefening met maximaal de kwalificatie “Zeer goed” gewaardeerd.

Geeft de hond ook na het derde commando “Los” het apporteerblok niet af, wordt afdeling B afgebroken en worden er geen punten in deze afdeling toegekend.

Als de hond het apporteerblok opneemt en voor de geleider laat vallen en niet meer opneemt, wordt de oefening maximaal met de hoogste kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

 

2.2.7      Apporteren over een klimschutting (160 cm. hoog)            15 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Hoog”, “Apport”, “Los”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

De HG neemt met de hond op tenminste 5 passen van de klimschutting de basispositie in. Vanuit de basispositie werpt de HG het apporteerblok (650 gram) over de 160 cm. hoge hindernis. De rustig, vrij aan de voet zittende hond moet op het commando “Hoog en Apport” (het commando “Apport” moet tijdens het klimmen gegeven worden) over de hindernis klimmen, snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen, onmiddellijk terug klimmen en het apporteerblok snel en direct naar de HG brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor zijn HG gaan zitten en het apporteerblok zo lang, rustig in de bek houden (ca. 3 sec.) totdat de HG met het commando “Los” het apporteerblok afneemt.

Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten. De HG mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de basispositie, langzaam springen en naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugspringen, laten vallen, spelen of knagen, fouten bij het voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek.

 

   Opdeling der punten

Heensprong

Apporteren

Terugsprong

5 Punten

5 Punten

5 Punten

 

 

Springen en brengen zonder fouten                                                      = 15 punten
Een gedeelte van de punten wordt toegekend bij de volgende situaties: (tenminste 2 onderdelen uitgevoerd)

Heen of terugsprong niet uitgevoerd, blok foutloos gebracht                = 10 punten

Heen en terugsprong foutloos, blok niet gebracht                                 = 10 punten

Indien het apporteerblok naar de mening van de HG of AK niet goed ligt, is het de HG (na toestemming van de AK) toegestaan het apporteerblok op te halen en opnieuw te gooien. Als de HG het apporteerblok ophaalt moet de hond op zijn plaats blijven (zittend of liggend). Het is aan de HG om na het ophalen van het apporteerblok wel of niet een nieuwe basispositie in te nemen. Dit alles zonder puntenaftrek.

Indien de HG zonder de basispositie te wijzigen hulp geeft aan de hond volgt er puntenaftrek.

Corrigeren van de basispositie o.a. spreidstand aannemen, leidt eveneens tot puntenaftrek.

Wanneer de HG zijn basispositie met 1 pas verlaat om het apporteerblok van de hond af te kunnen pakken volgt een deelwaardering. Wanneer de HG zijn basispositie met meer dan 1 pas verlaat voordat de oefening beëindigd is, worden voor de oefening geen punten toegekend.

Blijft de hond bij het weggooien van het apporteerblok niet aan de voet zitten, maar gaat meteen met het apporteerblok mee, wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

Verlaat de hond de HG voordat het commando “Apport” is gegeven wordt de oefening met maximaal de kwalificatie “Zeer goed” gewaardeerd.

Geeft de hond ook na het derde commando “Los” het apporteerblok niet af, wordt afdeling B afgebroken en worden er geen punten in deze afdeling toegekend.

Als de hond het apporteerblok opneemt en voor de geleider laat vallen en niet meer opneemt, wordt de oefening maximaal met de hoogste kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

 

2.2.8      Vooruitzenden met afleggen                                                      10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Vooruit”, “Af”, “Zit”.

 

  1. b.    Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in de aangewezen richting in rechte lijn vooruit. Na minstens 10 en hoogstens 15 passen geeft de HG, gelijktijdig met een éénmalig opheffen van de arm, het commando “Vooruit” en blijft staan. Hierop moet de hond doelgericht en snel in een rechte lijn tenminste 30 passen in de aangewezen richting lopen. Op aanwijzing van de AK geeft de HG het commando “Af” waarop de hond direct moet gaan liggen. De HG mag de arm zolang omhoog houden tot de hond af ligt. Op aanwijzing van de AK gaat de HG naar de hond, en gaat aan de rechterkant van de hond staan. Na ca. 3 sec. moet de hond op aanwijzing van de AK en op het commando “Zit” van de HG, snel en recht in de basispositie gaan zitten.

 

  1. c.     Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling, meelopen van de HG, te langzaam vooruit lopen, sterke zijwaartse afwijking, te korte afstand afleggen, traag of vroegtijdig gaan liggen van de hond, onrustig liggen, te vroeg opstaan bij het ophalen, herhaaldelijk opheffen van de arm of gelijktijdig commando “Af ” met het naar beneden bewegen van de arm, leiden tot puntenaftrek.

Neemt de hond het commando “Af” niet direct aan, maar loopt door, dan wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

 

2.2.9      Afliggen met afleiding                                                                  10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Af”, “Zit”.

 

  1. b.    Uitvoering

Voor aanvang van afdeling B van een andere hond legt de HG de hond, met het commando “Af” , op een door de AK aangewezen plaats af. De hond blijft achter zonder lijn of één of ander voorwerp.

De HG gaat zonder omkijken, tenminste 30 passen weg van de hond en blijft in het zicht van de hond met de rug naar de hond toe staan. De hond moet zonder inwerking van de HG rustig blijven liggen van oef. 1 tot en met oef. 6. Op aanwijzing van de AK gaat de HG naar de hond en gaat aan de rechterkant van de hond staan. Na ca. 3 sec. moet de hond op aanwijzing van de AK en na het commando “Zit” van de HG snel in de basispositie gaan zitten.

 

  1. c.     Beoordeling

Onrustig gedrag van de HG evenals andere verdekte hulp, onrustig liggen van de hond, te vroeg opstaan van de hond bij het ophalen leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond staan of zitten dan volgt er een gedeeltelijk toekennen van de punten. Verwijdert de hond zich van de plaats voor oefening 4 van de werkende hond met meer dan 3 m, dan worden 0 punten toegekend. Verlaat de hond de plaats na oefening 3, dan volgt een gedeeltelijke toekenning van de punten. Komt de hond de HG tegemoet bij het ophalen, dan worden er tot 3 punten afgetrokken.

 

2.3       IPO I  -  Afdeling C

 

Oefening 1:      Revieren naar de pakwerker                                            5 punten

Oefening 2:      Stellen en aanblaffen                                                   10 punten

Oefening 3:      Vluchtverhindering van de pakwerker                             20 punten

Oefening 4:      Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase       35 punten

Oefening 5:      Aanval op de hond vanuit de beweging                        30 punten

Totaal:                                                                                               100 punten

 

2.3.1      Algemeen

 

Op een geschikte plaats staan aan de langste zijden van het terrein 6 verstekken, 3 aan iedere zijde, opgesteld.

De PW moet met een volledig PW-tenue (jas, broek, bijtarm en softstok) uitgerust zijn. De bijtarm moet van een overtrek van jute in natuurkleur voorzien zijn. Wanneer het voor de PW noodzakelijk is om de hond in het gezichtsveld houden, hoeft de PW niet absoluut stil te blijven staan. De PW mag echter nooit een dreigende houding aannemen en geen afwerende bewegingen maken. De PW moet met de bijtarm zijn lichaam beschermen. Het commando voor het lossen is bij alle verdedigingsoefeningen één maal toegestaan. De manier waarop de HG de PW de stok afneemt wordt aan de HG overgelaten.

Voor alle honden moet met dezelfde PW(‘s) gewerkt worden.

Afdeling C wordt afgebroken en er worden geen punten, wel D.Z.B. toegekend in afdeling C als:

-       de hond blijft liggen of binnen 20 passen de vlucht nog niet is verhinderd door in te bijten;

-       de hond voor de aanwijzing van de AK tot ophalen van de hond door de HG de PW verlaat;

-       de HG een commando geeft waardoor de hond bij de PW blijft;

-       de hond na 3 commando’s het commando niet uitvoert;

-       de hond op lichamelijke inwerking van de geleider lost;

-       de hond bij de verdedigingsoefeningen opgeeft of zich laat verjagen.

Diskwalificatie volgt en er worden geen punten in de afdelingen A, B, en C en geen DZB toegekend als:

-       de hond een gevaar oplevert voor de omgeving, geleider of pakwerker;

-       de hond op andere plaatsen dan de bijtarm bijt.

 

Gaat de hond, na een gevechtshandeling, in de bewakingsfase liggen is dat niet foutief mits de hond  de PW opmerkzaam bewaakt.

 

2.3.2      Revieren naar de pakwerker                                                        5 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Revier”, “Hier”, (het commando “Hier”, mag in combinatie met de naam van de hond worden gegeven).

 

  1. b.    Uitvoering

De PW bevindt zich, voor de hond niet zichtbaar, in het laatste verstek. De HG neemt met de hond, los of aangelijnd, tussen het vierde en het vijfde verstek plaats, zodanig dat het mogelijk is twee zijslagen te maken. Op aanwijzing van de AK wordt de hond afgelijnd en begint afd. C. Op een kort commando “Revier” en een teken met de rechter- of de linkerarm moet de hond zich snel van de HG verwijderen en doelmatig het vijfde verstek omlopen. Als de hond het verstek heeft gerond roept de HG met een commando “Hier” de hond in zijn richting en stuurt de hond met een nieuw commando “Revier” naar het verstek met de PW. De hond moet zich steeds voor de HG bevinden. Als de hond het verstek bereikt heeft moet de HG blijven staan. Commando’s en tekens zijn op dat ogenblik niet meer toegestaan.

 

  1. c.     Beoordeling

Traag, niet vlot uitvoeren en ondoelmatig revieren, leiden tot puntenaftrek.

 

2.3.3      Stellen en aanblaffen                                                                  10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Hier”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

De hond moet de PW actief en opmerkzaam bewaken en aanhoudend aanblaffen. De hond mag de PW niet aanstoten of bijten. Op aanwijzing van de AK gaat de HG, na een aanblafperiode van ongeveer 20 sec. tot op 5 passen van het verstek achter de hond staan. Op aanwijzing van de AK kan de HG de hond aan de voet roepen of als alternatief uit het verstek vrij volgend ophalen. Beide varianten worden gelijk beoordeeld.

 

  1. c.     Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen waardoor het aanhoudend gewenst aanblaffen en intensief bewaken tot het roepen of ophalen worden beïnvloed, reacties van de hond op de AK of de aankomende HG, leiden tot puntenaftrek.

Voor aanhoudend blaffen worden 5 punten toegekend. Indien de hond niet aanhoudend blaft worden tot 2 punten afgetrokken. Blijft de in het geheel niet blaffende hond opmerkzaam bewakend bij de PW, worden 5 punten afgetrokken. Bij licht aanstoten van de PW moeten tot 2 punten, bij inbijten tot 9 punten afgetrokken worden. Verlaat de hond de PW voor de AK de aanwijzing aan de HG gegeven heeft om de middenlijn te verlaten, dan kan de hond opnieuw naar de PW gestuurd worden. Blijft de hond hierna bij de PW dan kan afd. C worden voortgezet. Stellen en aanblaffen wordt dan met onvoldoende beoordeeld. Laat de hond zich na een 3e commando niet meer naar het verstek toe sturen of verlaat de hond de PW opnieuw, dan moet afd. C worden afgebroken. Komt de hond de HG bij het naderen van het verstek tegemoet of komt de hond, als de HG achter de hond staat, voor het commando zelfstandig naar de HG, dan volgt een beoordeling met de kwalificatie “Onvoldoende “.

 

2.3.4      Vluchtverhindering van de PW                                                 20 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Af”, “Los”.

 

  1. b.    Uitvoering

Op aanwijzing van de AK stuurt de HG de PW uit het verstek. De PW begeeft zich in normale pas naar een gemarkeerd punt.

Op aanwijzing van de AK begeeft de HG zich met de vrij volgende hond naar een gemarkeerd punt voor de vluchtpoging en neemt de basispositie in. Het commando “Zit” is hierbij toegestaan. Na het commando “Af ” laat de HG zijn liggende, bewakende, hond achter en begeeft zich naar het verstek, zodanig dat er zichtcontact blijft met de hond, de PW en de AK. De afstand tussen de hond en de PW bedraagt 5 passen.

Op aanwijzing van de AK onderneemt de PW een vluchtpoging. De hond moet zonder aarzeling, zelfstandig, energiek, werkzaam en krachtig inbijten en de vluchtpoging verhinderen. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. Na het stilstaan van de PW moet de hond onmiddellijk lossen. De HG mag binnen een redelijke tijd, zelfstandig, een commando geven. Lost de hond niet op het eerste, geoorloofde, commando, dan mag de HG op aanwijzing van de AK twee extra commando’s geven.

Laat de hond na het eerste en de twee extra commando’s niet los, dan wordt afd. C afgebroken. Tijdens het geven van het commando “los” moet de HG rustig op zijn plaats blijven zonder in te werken op de hond. Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam te bewaken.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW.

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is deze zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht.

Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

 

2.3.5      Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase           35 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Los”, “Voet”, “Volg”.

 

  1. b.    Uitvoering

Na een bewakingsfase van ca. 5 sec. onderneemt de PW, op aanwijzing van de AK, een overval op de hond. De hond moet zich, door krachtig en energiek inbijten, verdedigen. Heeft de hond ingebeten, dan krijgt deze 2 stokslagen. Er zijn alleen stokslagen toegestaan op de minder gevoelige delen. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. Na het stilstaan, moet de hond onmiddellijk lossen. De HG mag een commando “Los” binnen een redelijke tijd, zelfstandig geven.

 

Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan mag de HG op aanwijzing van de AK max. 2 extra commando’s “Los” geven. Laat de hond na deze 2 extra commando’s niet los, dan wordt afd. C afgebroken. Tijdens deze commando’s moet de HG rustig blijven staan zonder op de hond in te werken.

Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam bewaken. Op aanwijzing van de AK gaat de HG op normale wijze en in een rechte lijn naar de hond en neemt de basispositie in met het commando “Voet”. De softstok wordt de PW niet afgenomen.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW. 

 

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is deze zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

 

2.3.6      Aanval op de hond vanuit de beweging                                 30 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Zit”, “Stellen”, “Los”, “Voet”, “Volg” of “Transport”

 

  1. b.    Uitvoering

Er wordt aan de HG met de hond een gemarkeerd punt aangewezen op de middenlijn van het terrein ter hoogte van het eerste verstek. De hond mag aan de halsketting vastgehouden worden maar mag niet aangemoedigd worden en moet rustig blijven zitten. Op aanwijzing van de AK komt de met een softstok voorziene PW uit een verstek en gaat in normale pas naar de middenlijn. Dan loopt de PW naar de HG met de hond toe en gaat de PW over in looppas en valt, onder het uiten van dreigende geluiden en het uitvoeren van heftige dreigende gebaren, frontaal aan. Zodra de PW de HG met de hond tot op 30 à 40 passen genaderd is geeft de HG, op aanwijzing van de AK, de hond vrij. Na het commando “Stellen” moet de hond door energiek en krachtig inbijten de aanval afweren.

De HG mag in geen geval zijn plaats verlaten. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. De hond moet nu onmiddellijk loslaten. De HG mag binnen een redelijke tijd, zelfstandig, een commando “Los” geven.

Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan mag de HG op aanwijzing van de AK max. 2 extra commando’s “Los” geven.

Tijdens het geven van deze commando’s moet de HG rustig blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam bewaken. Op aanwijzing van de AK gaat de HG op normale wijze in rechte lijn naar de hond en neemt de basispositie in met het commando “Voet”.

De softstok wordt de PW afgenomen.

Er volgt een zijtransport van de PW naar de AK over een afstand van 20 passen. Een commando “Volg” of “Transport” is toegestaan. De hond moet aan de rechterzijde van de PW lopen, zodanig dat de hond tussen de PW en de HG loopt. De hond mag tijdens dit zijtransport de PW niet hinderen noch inbijten maar moet deze opmerkzaam volgen. Voor de AK wordt halt gehouden. De HG geeft de softstok aan de AK en meldt dat afd. C beëindigd is. Op teken van de HG verlaat de PW het terrein. Voor de AK de beoordeling bekend maakt moet de hond aangelijnd zijn.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW. 

De hond moet tot de HG het teken krijgt van de AK om de hond te sturen, rustig naast de geleider blijven zitten. Gaat de hond staan of kan maar net door de HG worden tegengehouden dan volgt een deelwaardering.

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is deze zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

 

 

3.       IPO II

 

Onderverdeeld in:         Afdeling A                               100 punten

                                   Afdeling B                               100 punten

                                   Afdeling C                               100 punten

                                   Totaal                                      300 punten

 

3.1       IPO II - Afdeling A

 

Vreemd spoor, minstens 400 passen, 3 spoorgedeelten, 2 hoeken (ca. 90°), 2 VW, tenminste 30 minuten oud.

Uitwerkingstijd 15 minuten.

 

Uitwerken van het spoor                                               80   punten

Voorwerpen                                                                 20   punten

Totaal                                                                        100  punten

 

3.1.1.      Algemeen

 

De AK of de SL bepalen aan de hand van het ter beschikking staande terrein het verloop van de sporen. De aanzet van het spoor moet door een speurpaaltje gemarkeerd zijn. Deze speurpaal moet steeds links bij de aanzet van het spoor in de grond worden gestoken.

De SL moet voor het leggen van het spoor de VW tonen aan de AK. De VW moeten minimaal 30 minuten voor aanvang van het leggen van het spoor in het bezit van de SL zijn. De SL verblijft korte tijd op de aanzet van het spoor en gaat vervolgens in normale pas in de aangewezen richting. Het eerste VW wordt op het eerste of het tweede spoorgedeelte gelegd. De VW moeten in de beweging op het spoor gelegd worden. Na het leggen van het laatste VW moet de SL nog enkele passen in dezelfde richting doorlopen. Op één spoor moeten verschillende VW worden gebruikt (bijv. leder, textiel, hout). De afmetingen van de VW zijn maximaal 10 cm. lang, 2 à 3 cm. breed, en 0,5 tot 1 cm. dik en mogen in kleur niet wezenlijk verschillen van de bodem. Tijdens het uitleggen van het spoor moeten HG en de hond uit het zicht zijn.

De AK, EL en eventueel andere begeleidende personen mogen zich tijdens het werken van de hond niet ophouden op die plaatsen waar de hond, volgens het reglement, het recht heeft om te zoeken.

 

  1. a.     Commando

Het commando “Zoek” is toegestaan bij de markering van het begin van het spoor en op de plaats waar het voorwerp heeft gelegen.

 

  1. b.    Uitvoering

De HG bereidt de hond voor op het speuren. De hond kan vrij zoeken of aan een lijn van 10 m. De 10 m. lange lijn kan over de rug, zijdelings, tussen de voorpoten en/of tussen de achterpoten gedragen worden. De lijn kan ook aan de, niet op strop ingestelde, halsketting bevestigd worden. Tevens is het toegestaan de lijn aan de volgende speurtuigen te bevestigen: “Borsttuig of Böttcher” (zonder bijkomende riemen).

Na te zijn opgeroepen meldt de HG zich met de hond in basispositie bij de AK en geeft aan of de hond apporteert, opneemt of verwijst. Bij het aanmelden moet de hond gereed zijn om met het speuren te beginnen, de hond moet dus “opgetuigd” zijn. De hond mag worden aangemeld aan de korte lijn. De speurlijn moet bij het aanmelden bevestigd zijn aan datgene waaraan de hond het spoor zal uitwerken (halsketting/speurtuig/….). Tijdens het aanmelden bevindt de AK zich in de directe omgeving van het begin van het spoor.

Voor aanvang van het speuren, tijdens het aanzetten en tijdens het speuren is elke vorm van dwang verboden. Op teken van de AK moet de HG de hond langzaam en rustig naar het begin van het spoor brengen en aan zetten. De wijze van aanzetten is vrij en moet in de directe omgeving van de hond geschieden.

De hond moet bij het begin van het spoor in de gelegenheid worden gesteld om lucht op te nemen. Het is de HG toegestaan bij de aanzet met de hand de richting van het te volgen spoor aan te geven.

De hond moet vanaf de aanzet met diepe neus en intensief in een gelijkmatig tempo het spoor volgen. De HG volgt de hond op 10 m. afstand. Bij vrij zoeken moet de afstand van 10 m. eveneens worden aangehouden. De speurlijn mag licht doorhangen. De hond moet de hoeken zeker uitwerken. Na de hoeken moet de hond in gelijkmatig tempo verder zoeken. Zodra de hond een VW gevonden heeft moet de hond dit, zonder inwerken van de HG, onmiddellijk apporteren, opnemen of overtuigend verwijzen. De hond mag bij het opnemen blijven staan of gaan zitten. Bij het apporteren moet de hond het VW naar zijn geleider brengen.

Verdergaan met het VW of liggend opnemen is foutief. Het verwijzen kan liggend, staand of zittend gebeuren (mag ook wisselend). Als de hond het VW gevonden heeft, laat de HG de lijn vallen. Door het omhoog steken van het VW geeft de HG aan dat het VW gevonden is. De HG neemt de lijn weer op en de hond wordt weer aangezet daar waar het VW gevonden is en vervolgt het speuren. Na beëindigen van het speuren toont de HG aan de AK de gevonden VW.

Indien bij het speuren VW niet door de hond worden gevonden moeten deze VW door de spoorlegger worden opgehaald. Het is echter niet vereist dat de niet door de hond gevonden VW aan de betreffende geleider worden getoond.

 

c.   Beoordeling

Het tempo tijdens het zoeken is geen criterium bij de beoordeling zolang het uitwerken van het spoor maar gelijkmatig, intensief en overtuigend gebeurt. Overtuigen zonder het spoor te verlaten is niet foutief.

Treuzelen, hoge neus, behoefte doen, zwalken, draaien op de hoeken, aanhoudend belonen, stem-  of lijnhulp, foutief apporteren, opnemen of verwijzen van VW, leiden tot puntenaftrek.

Apporteren, opnemen of verwijzen van VW die niet door de SL zijn neergelegd leiden eveneens tot puntenaftrek.

De verdeling van de te behalen punten moet over de verschillende spoorgedeelten naar lengte en moeilijkheidsgraad geschieden. Zoekt de hond niet, blijft de hond te lang treuzelen op dezelfde plek zonder te zoeken, kan het speuren worden afgebroken, zelfs indien de hond zich nog op het spoor bevindt.

Het speuren wordt afgebroken als de hond:

-       na driemaal aanzetten niet gaat speuren

-       een gevonden VW in de bek neemt en niet meer afgeeft

-       het spoor met meer dan 1 lijnlengte verlaat

-       achter wild aan wil gaan en zich niet meer laat aanzetten

-       het spoor verlaat en wordt tegengehouden door de HG en de HG de aanwijzing van de AK om de hond te volgen, of de lijn te laten vallen niet opvolgt

-       het einde van het spoor niet binnen de gestelde tijd (15 min) heeft bereikt.

Het tot op het ogenblik van afbreken getoonde zoekwerk wordt beoordeeld.

 

3.2       IPO II - Afdeling B

 

Oefening 1:                         Vrij volgen                                                                    10   punten

Oefening 2:                         Zit uit de beweging                                                        10   punten

Oefening 3:                         Afleggen met voorroepen                                              10   punten

Oefening 4:                         Staan blijven in normale pas                                                                                    10   punten

Oefening 5:                         Apporteren over de grond                                              10   punten

Oefening 6:                         Apporteren over de haag                                               15   punten

Oefening 7:                         Apporteren over de klimschutting                                   15   punten

Oefening 8:                         Vooruitzenden met afleggen                                                                                    10   punten

Oefening 9:                         Afliggen met afleiding                                                   10   punten

Totaal                                                                                                                     100 punten

 

3.2.1      Algemeen

 

De AK geeft een teken voor de aanvang van alle oefeningen. Alle verdere onderdelen, zoals keerwendingen, wendingen, verandering van pas enz., worden zonder verdere aanwijzingen uitgevoerd.

Voert een hond na het derde gegeven commando een oefening of een deel van een oefening niet uit, dan wordt de oefening zonder toekenning van punten afgebroken. Bij het voorroepen van de hond kan het commando “Hier” vervangen worden door de naam van de hond. Indien het ene vergezeld gaat met het andere geldt dit als een extra commando.

In de basispositie zit de hond dicht en recht naast het linkerbeen van de HG, zodanig dat de schouder ter hoogte van de knie van de HG is. Elke oefening begint en eindigt in deze basispositie.

Het innemen van de basispositie is voor een oefening slechts éénmaal toegestaan. Een kort belonen is na iedere oefening en alleen in basispositie toegestaan. Daarna moet de HG een nieuwe basispositie innemen. In ieder geval moet tussen elk belonen en begin van een nieuwe oefening een pauze van tenminste 3 sec. in acht worden genomen.

Vanuit de basispositie volgt de zogenaamde ontwikkeling van de oefening. De HG moet minstens 10 en hoogstens 15 passen hebben gelopen alvorens het commando te geven. Tussen de verschillende delen van de oefening, zoals voorroepen, voorzitten, aan de voet gaan en afsluiten, moeten duidelijke pauzes gehouden worden (ca. 3 sec.).

Bij het ophalen van de hond mag de HG de hond van voren naderen of achterlangs gaan.

Het vrij volgen is bij verplaatsingen tussen de oefeningen verplicht. Ook bij het ophalen van de apporteerblokken moet de hond vrij volgend meegenomen worden. Opgewekt maken door uitlokken tot spel is niet toegestaan.

De keerwending moet door de HG naar links uitgevoerd worden. De hond mag de keerwending op 2 manieren uitvoeren nl. voor- of achter de HG langs.

Ook na het voorzitten bij het voorkomen mag de hond, na het commando “Voet”, op deze 2 manieren de basispositie innemen. De uitvoering moet tijdens het examen steeds hetzelfde zijn.

De vaste haag heeft een hoogte van 100 cm. en een breedte van 150 cm.

De klimschutting bestaat uit twee bovenaan verbonden delen van 150 cm. breed en 191 cm. hoog. Op de grond staan deze beide delen zover uit elkaar dat de verticale hoogte van de wand 160 cm. bedraagt. Het gehele vlak van de schuine wand moet met antislip bekleed zijn. Op de bovenste helft van de wand moeten aan beide zijden 3 latten aangebracht zijn (24/48mm). Alle honden moeten dezelfde hindernis gebruiken.

Bij het apporteren mogen enkel apporteerblokken worden gebruikt (1000 gram over de grond en 650 gram bij de haag en de klimschutting). Voorafgaande aan het apporteren mogen de apporteerblokken de hond niet in de bek gegeven worden.

Indien de HG een oefening vergeet zal de AK de HG hierop wijzen en de oefening laten uitvoeren zonder hiervoor punten af te trekken.

 

3.2.2      Vrij volgen                                                                                       10 punten

 

a.   Commando’s

“Volg” of “Voet”.

Het commando “Volg” of “Voet” is alleen toegestaan bij aanvang van de oefening en bij tempo wisselingen.

 

b.   Uitvoering

De HG gaat met zijn losvolgende hond naar de AK en stelt zich, met de hond aan de voet, voor. Vanuit de basispositie moet de hond op het commando Volg” of “Voet” van de HG deze opmerkzaam, vrolijk en correct volgen, met het schouderblad ter hoogte van de linkerknie van de HG. Bij het halt houden moet de hond zelfstandig, snel en recht gaan zitten. Bij het begin van de oefening gaat de HG met de hond 50 passen, zonder halt te houden, in rechte lijn vooruit. Na de keerwending en na minstens 10 en hoogstens 15 passen moet de HG de looppas en de langzame pas tonen (telkens tenminste 10 passen). De overgang van looppas naar langzame pas moet zonder overgang in gewone pas gebeuren. De verschillende tempowisselingen moeten zich duidelijk, in uitvoering, van elkaar onderscheiden. Na de tempowisselingen moeten vervolgens in normale pas, minstens twee rechtse-, een keer- en een linkse wending uitgevoerd worden, conform het loopschema (zie bijlage). Het halthouden moet tenminste éénmaal in normale pas getoond worden. Tijdens het eerste rechte stuk vrij volgen moeten twee schoten worden gegeven (kaliber 6mm). Tussen de schoten zit een tijdsduur van 5 sec.

De schoten worden op tenminste 15 passen afstand van de hond gelost De hond moet zich schotvast tonen. Aan het einde van de oefening gaat de HG op aanwijzing van de AK door een bewegende groep van tenminste vier personen. De HG moet met de hond tenminste bij 1 persoon linksom en een andere persoon rechtsom gaan en daarna tenminste éénmaal halthouden in de groep. De HG verlaat hierna met de hond de groep en neemt de basispositie in.

 

c.   Beoordeling

Voordringen, zijwaarts afwijken, achter blijven, hulpcommando’s, lichaamshulp, onoplettendheid, te veel onder druk staan, leiden tot puntenaftrek. Indien de hond schotschuw is, dan wordt de hond direct uitgesloten van verdere deelname aan het examen. Toont de hond zich bij het schieten opgewonden dan is dat foutief maar leidt niet tot uitsluiting, mits de hond in de hand van de HG is. Het volle aantal punten kan alleen gegeven worden aan de hond die zich bij het schieten onverschillig gedraagt.

 

3.2.3      Zit uit de beweging                                                                      10 punten

 

a.   Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Zit”.

 

  1. c.     Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in rechte lijn vooruit. Na minstens 10 en hoogstens 15 passen moet de hond op het commando “Zit” direct, snel en in de looprichting gaan zitten, zonder dat de HG de pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste nog eens 30 passen blijft de HG staan en draait zich onmiddellijk om naar de rustig zittende hond.

Op aanwijzing van de AK gaat de HG naar de hond terug en gaat aan de rechterkant van de hond staan.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling (gedeelte vrij volgen), traag zitten, onrustig zitten, leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond na het commando “Zit”, liggen of blijft deze staan, worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

 

3.2.4      Afleggen met voorroepen                                                           10 punten

 

a.   Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Af”, “Hier of naam van de hond”, “Voet”.

 

b.   Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in rechte lijn vooruit. Na minstens 10 en hoogstens 15 passen moet de hond op het commando “Af” direct, snel en in de looprichting gaan liggen, zonder dat de HG hierbij de pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste nog eens 30 passen blijft de HG staan en draait zich onmiddellijk naar de rustig liggende hond om. Op aanwijzing van de AK geeft de HG het commando voor het voorkomen.

De hond moet snel, vrolijk en direct komen en recht midden voor de HG gaan zitten. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling (gedeelte vrij volgen), langzaam gaan liggen, langzaam voorkomen bij het voorroepen, vertragen bij het voorkomen, houding corrigeren van de HG (o.a. spreidstand aannemen), fouten bij het voorzitten en het aan de voet gaan, leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond na het commando “Af” zitten of blijft deze staan, worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

 

3.2.5      Staan blijven uit gewone pas                                                   10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Sta”, “Zit”.

 

  1. b.    Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in rechte lijn vooruit. Na minstens 10 en hoogstens 15 passen moet de hond op het commando “Sta” direct, en in de looprichting, blijven staan zonder dat de HG hierbij de pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste nog eens 30 passen blijft de HG staan en draait zich direct om naar de rustig staande hond. Op aanwijzing van de AK gaat de HG direct naar de hond terug en gaat aan de rechterzijde staan. Na ca. 3 sec. moet de hond, op aanwijzing van de AK en op het commando “Zit” van de HG, snel en recht in de basispositie gaan zitten.

 

  1. c.     Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling, omkijken bij het commando, onrustig blijven staan, nalopen, onrustig gedrag bij het ophalen door de HG, traag gaan zitten bij het afsluiten, leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond na het commando “Sta”, zitten of liggen, worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

 

3.2.6      Apporteren over de grond                                                         10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Apport”, “Los”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

Vanuit de basispositie werpt de HG een apporteerblok (1000 gram), ongeveer 10 passen ver weg.

Het commando “Apport” mag pas gegeven worden als het apporteerblok volledig stil ligt. De rustig naast de HG zittende hond moet op het commando “Apport” snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen en snel en direct naar de HG brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor de HG gaan zitten en het apporteerblok zo lang, rustig in de bek houden (ca. 3 sec.) totdat de HG met het commando “Los” het apporteerblok afneemt.

Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm, rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten. De HG mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de basispositie, te kort of extreem ver weggooien, langzaam naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugkomen, laten vallen van het apporteerblok, spelen of knagen met en op het apporteerblok, fouten bij het voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Wanneer de HG zijn basispositie verlaat wordt de oefening met 0 punten gewaardeerd. Brengt de hond het apporteerblok niet, worden 0 punten toegekend.

Corrigeren van de basispositie bijv. spreidstand aannemen, leidt eveneens tot puntenaftrek.

Indien de HG zonder de basispositie te wijzigen hulp geeft aan de hond volgt er puntenaftrek.

Indien het apporteerblok naar de mening van de HG of AK niet goed ligt, is het de HG (na toestemming van de AK) toegestaan het apporteerblok op te halen en opnieuw te gooien. Als de HG het apporteerblok ophaalt moet de hond op zijn plaats blijven (zittend of liggend). Het is aan de HG om na het ophalen van het apporteerblok wel of niet een nieuwe basispositie in te nemen. Dit alles zonder puntenaftrek.

Wanneer de HG zijn basispositie met 1 pas verlaat om het apporteerblok van de hond af te kunnen pakken volgt een deelwaardering.

Blijft de hond bij het weggooien van het apporteerblok niet aan de voet zitten, maar gaat meteen met het apporteerblok mee, wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

Verlaat de hond de HG voordat het commando “Apport” is gegeven wordt de oefening met maximaal de kwalificatie “Zeer goed” gewaardeerd.

Geeft de hond ook na het derde commando “Los” het apporteerblok niet af, wordt afdeling B afgebroken en worden er geen punten in deze afdeling toegekend.

Als de hond het apporteerblok opneemt en voor de geleider laat vallen en niet meer opneemt, wordt de oefening maximaal met de hoogste kwalificatie “Onvoldoende” gewaardeerd.

 

3.2.7      Apporteren over een hindernis van 100 cm                           15 punten

 

a.   Commando’s

“Hoog”, “Apport”, “Los”, “Voet”.

 

b.   Uitvoering

De HG neemt met de hond op tenminste 5 passen voor de hindernis de basispositie in. Vanuit deze basispositie werpt de HG het apporteerblok (650 gram), over de 100 cm. hoge hindernis. Het commando ”Hoog” mag pas gegeven worden als het apporteerblok volledig stil ligt. De rustig, vrij aan de voet zittende hond moet op het commando “Hoog en Apport” (het commando “Apport” moet tijdens het springen gegeven worden) over de hindernis springen, snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen, onmiddellijk terugspringen en het apporteerblok, snel en direct naar de HG brengen.

De hond moet snel, dicht en recht voor de HG gaan zitten en het apporteerblok zo lang rustig in de bek houden (ca. 3 sec.) totdat de HG met het commando “Los” het apporteerblok afneemt. Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten. De HG mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de basispositie, traag springen en naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugspringen, laten vallen, spelen of knagen, foutief voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Voor het aanraken van de hindernis worden per sprong, voor aanraken max. 1 punt en voor afzetten max. 2 punten afgetrokken.

 

 Opdeling der punten.

Heensprong

Apporteren

Terugsprong

5 Punten

5 Punten

5 Punten

 

Springen en brengen zonder fouten                                                      = 15 punten

Een gedeelte van de punten wordt toegekend bij de volgende situaties: (tenminste 2 onderdelen uitgevoerd).

Heen of terugsprong niet uitgevoerd, blok foutloos gebracht                = 10 punten

Heen en terugsprong foutloos, blok niet gebracht                                 = 10 punten

Indien het apporteerblok naar de mening van de HG of AK niet goed ligt, is het de HG (na toestemming van de AK) toegestaan het apporteerblok op te halen en opnieuw te gooien. Als de HG het apporteerblok ophaalt moet de hond op zijn plaats blijven (zittend of liggend). Het is aan de HG om na het ophalen van het apporteerblok wel of niet een nieuwe basispositie in te nemen. Dit alles zonder puntenaftrek.

Indien de HG zonder de basispositie te wijzigen hulp geeft aan de hond volgt er puntenaftrek.

Corrigeren van de basispositie o.a. spreidstand aannemen, leidt eveneens tot puntenaftrek.

Wanneer de HG zijn basispositie met 1 pas verlaat om het apporteerblok van de hond af te kunnen pakken volgt een deelwaardering. Wanneer de HG zijn basispositie met meer dan 1 pas verlaat voordat de oefening beëindigd is, worden voor de oefening geen punten toegekend.

Blijft de hond bij het weggooien van het apporteerblok niet aan de voet zitten, maar gaat meteen met het apporteerblok mee, wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

Verlaat de hond de HG voordat het commando “apport” is gegeven wordt de oefening met maximaal de kwalificatie “Zeer goed” gewaardeerd.

Geeft de hond ook na het derde commando “Los” het apporteerblok niet af, wordt afdeling B afgebroken en worden er geen punten in deze afdeling toegekend.

Als de hond het apporteerblok opneemt en voor de geleider laat vallen en niet meer opneemt, wordt de oefening maximaal met de hoogste kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

 

3.2.8      Apporteren over een klimschutting (160 cm. hoog)            15 punten

 

a.   Commando’s

“Hoog”, “Apport”, “Los”, “Voet”.

 

b.   Uitvoering

De HG neemt met de hond op tenminste 5 passen van de klimschutting de basispositie in. Vanuit de basispositie werpt de HG het apporteerblok ( 650 gram), over de 160 cm. hoge hindernis. De rustig, vrij aan de voet zittende hond moet op het commando “Hoog en Apport” (het commando “Apport” moet tijdens het klimmen gegeven worden) over de hindernis klimmen, snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen, onmiddellijk terug klimmen en het apporteerblok snel en direct naar de HG brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor zijn HG gaan zitten en het apporteerblok zo lang, rustig in de bek houden (ca. 3 sec.) totdat de HG met het commando “Los” het apporteerblok afneemt.

Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten. De HG mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de basispositie, langzaam springen en naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugspringen, laten vallen, spelen of knagen, fouten bij het voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek.

 

   Opdeling der punten.

Heensprong

Apporteren

Terugsprong

5 Punten

5 Punten

5 Punten

 

Springen en brengen zonder fouten                                                      = 15 punten

Een gedeelte van de punten wordt toegekend bij de volgende situaties: (tenminste 2 onderdelen uitgevoerd):
Heen of terugsprong niet uitgevoerd, blok foutloos gebracht                = 10 punten

Heen en terugsprong foutloos, blok niet gebracht                                 = 10 punten

Indien het apporteerblok naar de mening van de HG of AK niet goed ligt, is het de HG (na toestemming van de AK) toegestaan het apporteerblok op te halen en opnieuw te gooien. Als de HG het apporteerblok ophaalt moet de hond op zijn plaats blijven (zittend of liggend). Het is aan de HG om na het ophalen van het apporteerblok wel of niet een nieuwe basispositie in te nemen. Dit alles zonder puntenaftrek.

Indien de HG zonder de basispositie te wijzigen hulp geeft aan de hond volgt er puntenaftrek.

Corrigeren van de basispositie bijv. spreidstand aannemen, leidt eveneens tot puntenaftrek.

Wanneer de HG zijn basispositie met 1 pas verlaat om het apporteerblok van de hond af te kunnen pakken volgt een deelwaardering. Wanneer de HG zijn basispositie met meer dan 1 pas verlaat voordat de oefening beëindigd is, worden voor de oefening geen punten toegekend.

Blijft de hond bij het weggooien van het apporteerblok niet aan de voet zitten, maar gaat meteen met het apporteerblok mee, wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

Verlaat de hond de HG voordat het commando “apport” is gegeven wordt de oefening met maximaal de kwalificatie “Zeer goed” gewaardeerd.

Geeft de hond ook na het derde commando “Los” het apporteerblok niet af, wordt afdeling B afgebroken en worden er geen punten in deze afdeling toegekend.

Als de hond het apporteerblok opneemt en voor de geleider laat vallen en niet meer opneemt, wordt de oefening maximaal met de hoogste kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

 

3.2.9      Vooruitzenden met afleggen                                                     10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Vooruit”, “Af”, “Zit”.

 

  1. b.    Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in de aangewezen richting in rechte lijn vooruit.

Na minstens 10 en hoogstens 15 passen geeft de HG, gelijktijdig met een éénmalig opheffen van de arm, het commando “Vooruit” en blijft staan. Hierop moet de hond doelgericht en snel in een rechte lijn tenminste 30 passen in de aangewezen richting lopen. Op aanwijzing van de AK geeft de HG het commando “Af” waarop de hond direct moet gaan liggen. De HG mag de arm zolang omhoog houden tot de hond af ligt. Op aanwijzing van de AK gaat de HG naar de hond en gaat aan de rechterkant van de hond staan. Na ca. 3 sec. moet de hond op aanwijzing van de AK en op het commando “Zit” van de HG, snel en recht in de basispositie gaan zitten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling, meelopen van de HG, te langzaam vooruit lopen, sterke zijwaartse afwijking, te korte afstand afleggen, traag of vroegtijdig gaan liggen van de hond, onrustig liggen, te vroeg opstaan bij het ophalen, herhaaldelijk opheffen van de arm of gelijktijdig commando “Af” met het naar beneden bewegen van de arm, leiden tot puntenaftrek.

Neemt de hond het commando “Af” niet direct aan, maar loopt door, dan wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

 

3.2.10    Afliggen met afleiding                                                                 10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Af”, “Zit”.

 

  1. b.    Uitvoering

Voor aanvang van de afdeling B van een andere hond legt de HG de hond, met het commando “Af”, op een door de AK aangewezen plaats af. De hond blijft achter zonder lijn of een of ander voorwerp.

De HG gaat zonder omkijken, tenminste 30 passen weg van de hond en blijft in het zicht van de hond met de rug naar de hond toe staan. De hond moet zonder inwerking van de HG rustig blijven liggen van oef. 1 tot en met oef. 7. Op aanwijzing van de AK gaat de HG naar de hond en gaat aan de rechterkant van de hond staan. Na ca. 3 sec. moet de hond op aanwijzing van de AK en na het commando “Zit” van de HG snel in de basispositie gaan zitten.

 

c.   Beoordeling

Onrustig gedrag van de HG evenals andere verdekte hulp, onrustig liggen van de hond, te vroeg opstaan van de hond bij het ophalen leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond staan of zitten dan volgt er een gedeeltelijk toekennen van de punten. Verwijdert de hond zich van de plaats voor oefening 5 van de werkende hond met meer dan 3 m, dan worden 0 punten toegekend. Verlaat de hond de plaats na oefening 4, dan volgt een gedeeltelijke toekenning van de punten. Komt de hond de HG tegemoet bij het ophalen, dan worden er tot 3 punten afgetrokken.

 

 


3.3       IPO II - Afdeling C

 

Oefening 1:      Revieren naar de pakwerker                                            5   punten

Oefening 2:      Stellen en aanblaffen                                                   10   punten

Oefening 3:      Vluchtverhindering van de pakwerker                             10   punten

Oefening 4:      Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase       20   punten

Oefening 5:      Rugtransport                                                                 5   punten

Oefening 6:      Overval op de hond vanuit rugtransport                        30   punten

Oefening 7:      Aanval op de hond vanuit de beweging                                    20   punten

Totaal:                                                                                               100 punten

 

3.3.1           Algemeen

 

Op een geschikte plaats staan aan de langste zijden van het terrein 6 verstekken, 3 aan iedere zijde, opgesteld.

De PW moet met een volledig PW-tenue (jas, broek, bijtarm en softstok) uitgerust zijn. De bijtarm moet van een overtrek van jute in natuurkleur voorzien zijn. Wanneer het voor de PW noodzakelijk is om de hond in het gezichtsveld te houden, hoeft de PW niet absoluut stil te blijven staan. De PW mag echter nooit een dreigende houding aannemen en geen afwerende bewegingen maken. De PW moet met de bijtarm zijn lichaam beschermen. Het commando voor het lossen is bij alle verdedigingsoefeningen één maal toegestaan. De manier waarop de HG de PW de stok afneemt wordt aan de HG overgelaten.

Voor alle honden moet met dezelfde PW(’s) gewerkt worden.

Afdeling C wordt afgebroken en er worden geen punten, wel D.Z.B. toegekend in afdeling C als:

-       de hond blijft liggen of binnen 20 passen de vlucht nog niet is verhinderd door in te bijten;

-       de hond voor de aanwijzing van de AK tot ophalen van de hond door de HG de PW verlaat;

-       de HG een commando geeft waardoor de hond bij de PW blijft;

-       de hond na 3 commando’s het commando niet uitvoert;

-       de hond op lichamelijke inwerking van de geleider lost;

-       de hond bij de verdedigingsoefeningen opgeeft of zich laat verjagen.

Diskwalificatie volgt en er worden geen punten in de afdelingen A, B, en C en geen DZB toegekend als:

-       de hond een gevaar oplevert voor de omgeving, geleider of pakwerker;

-       de hond op andere plaatsen dan de bijtarm bijt.

 

Gaat de hond na een gevechtshandeling, in de bewakingsfase liggen is dat niet foutief mits de hond  de PW opmerkzaam bewaakt.

 

3.3.2     Revieren naar de pakwerker                                                           5 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Revier”, “Hier”, (het commando “Hier” mag in combinatie met de naam van de hond worden gegeven).

 

  1. b.    Uitvoering

De PW bevindt zich, voor de hond niet zichtbaar, in het laatste verstek. De HG neemt met de vrij volgende hond tussen het tweede en het derde verstek plaats, zodanig dat het mogelijk is vier zijslagen te maken. Op aanwijzing van de AK begint afd. C. Op een kort commando “Revier” en een teken met de rechter- of de linkerarm moet de hond zich snel van de HG verwijderen en doelmatig het derde verstek omlopen. Als de hond het verstek heeft gerond roept de HG met een commando “Hier” de hond in zijn richting en stuurt de hond met een nieuw commando “Revier” naar het volgende verstek. De HG beweegt zich in normale pas over de denkbeeldige middenlijn en mag die tijdens het revieren niet verlaten. De hond moet zich steeds voor de HG bevinden. Als de hond het verstek met de PW bereikt heeft moet de HG blijven staan. Commando’s en tekens zijn op dat ogenblik niet meer toegestaan.

 

c.   Beoordeling

Traag, niet vlot uitvoeren en ondoelmatig revieren, leiden tot puntenaftrek.

 

 

3.3.3     Stellen en aanblaffen                                                                      10 Punten

 

  1. a.     Commando’s

“Hier”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

De hond moet de PW actief en opmerkzaam bewaken en aanhoudend aanblaffen. De hond mag de PW niet aanstoten of bijten. Op aanwijzing van de AK gaat de HG, na een aanblafperiode van

ongeveer 20 sec, tot op 5 passen van het verstek achter de hond staan. Op aanwijzing van de AK roept de HG de hond aan de voet.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen waardoor het aanhoudend gewenst aanblaffen en intensief bewaken tot het commando “Hier” worden beïnvloed, reacties van de hond op de AK of de aankomende HG, leiden tot puntenaftrek.

Voor aanhoudend blaffen worden 5 punten toegekend. Indien de hond niet aanhoudend blaft worden tot 2 punten afgetrokken. Blijft de in het geheel niet blaffende hond opmerkzaam bewakend bij de PW, worden 5 punten afgetrokken. Bij licht aanstoten van de PW moeten tot 2 punten, bij inbijten tot 9 punten afgetrokken worden. Verlaat de hond de PW voor de AK de aanwijzing aan de HG gegeven heeft om de middenlijn te verlaten, dan kan de hond opnieuw naar de PW gestuurd worden. Blijft de hond hierna bij de PW dan kan afd. C worden voortgezet. Stellen en aanblaffen wordt dan wel met onvoldoende beoordeeld. Laat de hond zich na een 3e commando niet meer naar het verstek toe sturen of verlaat de hond de PW opnieuw, dan moet de afd. C worden afgebroken. Komt de hond de HG bij het naderen van het verstek tegemoet of komt de hond, als de HG achter de hond staat, voor het commando zelfstandig naar de HG, dan volgt een beoordeling met de kwalificatie “Onvoldoende”.

 

3.3.4      Vluchtverhindering van de PW                                                 10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Af”, “Los”.

 

  1. b.    Uitvoering

Op aanwijzing van de AK stuurt de HG de PW uit het verstek. De PW begeeft zich in normale pas naar een gemarkeerd punt.

Op aanwijzing van de AK begeeft de HG zich met de vrij volgende hond naar een gemarkeerd punt voor de vluchtpoging en neemt de basispositie in. Het commando “Zit” is hierbij niet toegestaan. Na het commando “Af ” laat de HG zijn liggende, bewakende hond achter en begeeft zich naar het verstek, zodanig dat er zichtcontact blijft met de hond, de PW en de AK. De afstand tussen de hond en de PW bedraagt 5 passen.

Op aanwijzing van de AK onderneemt de PW een vluchtpoging. De hond moet zonder aarzeling, zelfstandig, energiek, werkzaam en krachtig inbijten en de vluchtpoging verhinderen. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. Na het stilstaan van de PW moet de hond onmiddellijk lossen. De HG mag binnen een redelijke tijd, zelfstandig, een commando geven. Lost de hond niet op het eerste, geoorloofde, commando, dan mag de HG op aanwijzing van de AK twee extra commando’s geven.

Laat de hond na het eerste en de twee extra commando’s niet los, dan wordt afd. C afgebroken. Tijdens het geven van het commando “los” moet de HG rustig op zijn plaats blijven zonder in te werken op de hond. Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam bewaken.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW.

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is de hond zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht.

Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.


 

 

 

3.3.5         Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase           20 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Los”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

Na een bewakingsfase van ca. 5 sec. onderneemt de PW, op aanwijzing van de AK, een overval op de hond. De hond moet zich, door krachtig en energiek inbijten, verdedigen. Heeft de hond ingebeten, dan krijgt deze 2 stokslagen. Er zijn alleen stokslagen toegestaan op de minder gevoelige delen. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. Na het stilstaan moet de hond onmiddellijk lossen. De HG mag een commando “Los” binnen een redelijke tijd, zelfstandig geven.

 

Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan mag de HG op aanwijzing van de AK max. 2 extra commando’s “Los” geven. Laat de hond na deze 2 extra commando’s niet los, dan wordt afd. C afgebroken. Tijdens deze commando’s moet de HG rustig blijven staan zonder op de hond in te werken.

Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam bewaken. Op aanwijzing van de AK gaat de HG op normale wijze en in een rechte lijn naar de hond en neemt de basispositie in met het commando “Voet”. De softstok wordt de PW niet afgenomen.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW. 

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is de hond zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

 

3.3.6      Rugtransport                                                                                   5 punten

 

  1. a.     Commando

“Volg” of “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

Aansluitend op oefening 4 volgt een rugtransport van de PW over een afstand van ongeveer 30 passen. Afhankelijk van het terrein mag het transport worden uitgevoerd met een hoek, e.e.a. ter beoordeling van de AK. De HG beveelt de PW te vertrekken en volgt met de vrij volgende hond, waarbij de hond de PW opmerkzaam in het oog houdt, op een afstand van 5 passen. De afstand van 5 passen moet gedurende het gehele transport worden aangehouden.

 

  1. c.     Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek. Deze beoordelingscriteria zijn: opmerkzaam blijven op de PW, perfect volgen, aanhouden van de 5 passen afstand. Breekt de hond uit tijdens het rugtransport, dan moet de geleider de hond terugroepen. Bijt de hond in of komt de hond niet terug op commando van de HG, dan wordt afd. C afgebroken.

Komt de hond wel terug op commando van de HG, dan wordt het rugtransport met de kwalificatie “Onvoldoende” gewaardeerd.

 

3.3.7      Overval op de hond vanuit het rugtransport                        30 Punten

 

  1. a.     Commando’s

“Los”, “Voet”,Volg” of “ Transport”.

 

  1. b.    Uitvoering

Tijdens het rugtransport onderneemt de PW, op aanwijzing van de AK, vanuit de beweging een overval op de hond. Zonder inwerking van de HG moet de hond zich zonder aarzelen, door energiek en krachtig inbijten, verdedigen. Als de hond inbijt moet de HG stil blijven staan. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. Na het stilstaan van de PW moet de hond onmiddellijk lossen. De HG mag een commando “Los” binnen een redelijke tijd, zelfstandig geven.

Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan mag de HG op aanwijzing van de AK max. 2 extra commando’s “Los” geven. Laat de hond na deze 2 extra commando’s niet los, dan wordt afd. C afgebroken. Tijdens deze commando’s moet de HG rustig blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam bewaken. Op aanwijzing van de AK gaat de HG op normale wijze en in een rechte lijn naar de hond en neemt de basispositie in met het commando “Voet”.

De softstok wordt de PW afgenomen.

Er volgt een zijtransport van de PW naar de AK over een afstand van 20 passen. Een commando “Volg” of “Transport” is toegestaan. De hond moet aan de rechterzijde van de PW lopen, zodanig dat de hond tussen de PW en de HG loopt. De hond mag tijdens dit zijtransport de PW niet hinderen of inbijten maar moet deze opmerkzaam te volgen. Voor de AK wordt halt gehouden. De HG geeft de softstok aan de AK en meldt dat het eerste deel van afd. C beëindigd is. Op teken van de HG verlaat de PW het terrein.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW. 

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is de hond zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

 

3.3.8      Aanval op de hond vanuit de beweging                                 20 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Zit”, “Stellen”, “Los”, “Voet”, “Volg“ of Transport”.

 

  1. b.    Uitvoering

Er wordt aan de HG met de hond een gemarkeerd punt aangewezen op de middenlijn van het terrein ter hoogte van het eerste verstek. De hond mag aan de halsketting vastgehouden worden maar mag niet aangemoedigd worden en moet rustig blijven zitten. Op aanwijzing van de AK komt de van een softstok voorziene PW uit een verstek en loopt in looppas naar de middenlijn. Zonder zijn looppas te onderbreken loopt de PW in de richting van de HG en de hond en valt, onder het uiten van dreigende geluiden en het uitvoeren van heftige dreigende gebaren, frontaal aan. Zodra de PW de HG met de hond tot op 40 à 50 passen genaderd is geeft de HG, op aanwijzing van de AK, de hond vrij. Na het commando “Stellen” moet de hond door energiek en krachtig inbijten en de aanval afweren. De HG mag in geen geval zijn plaats verlaten. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. De hond moet nu onmiddellijk loslaten. De HG mag binnen een redelijke tijd, zelfstandig, een commando “Los” geven.

Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan mag de HG op aanwijzing van de AK 2 extra commando’s “Los” geven. Tijdens het geven van deze commando’s moet de HG rustig blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam bewaken. Op aanwijzing van de AK gaat de HG op normale wijze in rechte lijn naar de hond en neemt de basispositie in met het commando “Voet”. De softstok wordt de PW afgenomen.

Er volgt een zijtransport van de PW naar de AK over een afstand van 20 passen. Een commando “Volg” of “Transport” is toegestaan. De hond moet aan de rechterzijde van de PW lopen, zodanig dat de hond tussen de PW en de HG loopt. De hond mag tijdens dit zijtransport de PW niet hinderen of inbijten maar moet deze opmerkzaam volgen. Voor de AK wordt halt gehouden. De HG geeft de softstok aan de AK en meldt dat afd. C beëindigd is. Op teken van de HG verlaat de PW het terrein. Voor de AK de beoordeling bekend maakt moet de hond aangelijnd worden.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW.

De hond moet tot de HG het teken krijgt van de AK om de hond te sturen rustig naast de geleider blijven zitten. Gaat de hond staan of kan maar net door de HG worden tegengehouden dan volgt een deelwaardering.

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is de hond zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

 

4.       IPO III

 

Onderverdeeld in:         Afdeling A                               100 punten

                                   Afdeling B                               100 punten

                                   Afdeling C                               100 punten

                                   Totaal                                      300 punten

 

4.1      IPO III - Afdeling A

 

Vreemd spoor, minstens 600 passen, 5 spoorgedeelten, 4 hoeken (ca. 90°), 3 VW, tenminste
60 minuten oud.

Uitwerkingstijd 20 minuten.

 

Uitwerken van het spoor:                                                          80   punten

Voorwerpen: (7+7+6)                                                               20   punten

Totaal:                                                                                   100  punten

 

4.1.1      Algemeen

 

De AK of de SL bepalen aan de hand van het ter beschikking staande terrein het verloop van de sporen. De sporen moeten verschillend van vorm zijn. De aanzet van het spoor moet door een speurpaaltje gemarkeerd zijn. Deze speurpaal moet steeds links bij de aanzet van het spoor in de grond worden gestoken.

De SL moet voor het leggen van het spoor de VW tonen aan de AK. De VW moeten minimaal 30 minuten voor aanvang van het leggen van het spoor in het bezit van de SL zijn. De SL verblijft korte tijd op de aanzet van het spoor en gaat vervolgens in normale pas  in de aangewezen richting. Het eerste VW wordt na tenminste 100 passen op het eerste of tweede spoor gelegd. Het derde VW aan het einde van het spoor. De VW moeten in de beweging op het spoor gelegd worden. Na het leggen van het laatste VW moet de SL nog enkele passen in dezelfde richting doorlopen. Op één spoor moeten verschillende VW worden gebruikt (bijv. leder, textiel, hout).

De afmetingen van de VW zijn maximaal 10 cm. lang, 2 à 3 cm. breed, en 0,5 tot 1 cm. dik en mogen in kleur niet wezenlijk verschillen van de bodem. Tijdens het uitleggen van het spoor moeten HG en hond uit het zicht zijn.

De AK, EL en eventueel andere begeleidende personen mogen zich tijdens het werken van de hond niet ophouden op die plaatsen waar de hond, volgens het reglement, het recht heeft om te zoeken.

 

  1. a.     Commando

Het commando “Zoek” is toegestaan bij de markering van het begin van het spoor en op de plaats waar het voorwerp heeft gelegen.

 

  1. b.    Uitvoering

De HG bereidt de hond voor op het speuren. De hond kan vrij zoeken of aan een lijn van 10 m. De 10 m. lange lijn kan over de rug, zijdelings, tussen de voorpoten en/of tussen de achterpoten gedragen worden. De lijn kan ook aan de, niet op strop ingestelde, halsketting bevestigd worden. Tevens is het toegestaan de lijn aan de volgende speurtuigen te bevestigen: “Borsttuig of Böttcher” (zonder bijkomende riemen).

Na te zijn opgeroepen meldt de HG zich met de hond in basispositie bij de AK en geeft aan of de hond apporteert, opneemt of verwijst. Bij het aanmelden moet de hond gereed zijn om met het speuren te beginnen, de hond moet dus “opgetuigd” zijn. De hond mag worden aangemeld aan de korte lijn. De speurlijn moet bij het aanmelden bevestigd zijn aan datgene waaraan de hond het spoor zal uitwerken (halsketting/speurtuig/….). Tijdens het aanmelden bevindt de AK zich in de directe omgeving van het begin van het spoor.

Voor aanvang van het speuren, tijdens het aanzetten en tijdens het speuren is elke vorm van dwang verboden. Op teken van de AK moet de HG de hond langzaam en rustig naar het begin van het spoor brengen en aan te zetten. De wijze van aanzetten is vrij en moet in de directe omgeving van de hond geschieden. De hond moet bij het begin van het spoor in de gelegenheid worden gesteld om lucht op te nemen. Het is de HG toegestaan bij de aanzet met de hand de richting van het te volgen spoor aan te geven.

De hond moet vanaf de aanzet met diepe neus en intensief in een gelijkmatig tempo het spoor volgen. De HG volgt de hond op 10 m. afstand. Bij vrij zoeken moet de afstand van 10 m. eveneens worden aangehouden. De speurlijn mag licht doorhangen. De hond moet de hoeken zeker uitwerken. Na de hoeken moet de hond in gelijkmatig tempo verder zoeken. Zodra de hond een voorwerp gevonden heeft moet de hond dit, zonder inwerken van de HG, onmiddellijk apporteren, opnemen of overtuigend verwijzen. De hond mag bij het opnemen blijven staan of gaan zitten. Bij het apporteren moet de hond het VW naar zijn geleider brengen.

Verdergaan met het VW of liggend opnemen is foutief. Het verwijzen kan liggend, staand of zittend gebeuren (mag ook wisselend). Als de hond het VW gevonden heeft, laat de HG de lijn vallen. Door het omhoog steken van het VW geeft de HG aan dat het VW gevonden is. De HG neemt de lijn weer op en de hond wordt weer aangezet daar waar het VW gevonden is en vervolgt het speuren. Na beëindigen van het speuren toont de HG aan de AK de gevonden VW

Indien bij het speuren VW niet door de hond worden gevonden moeten deze VW door de spoorlegger worden opgehaald. Het is echter niet vereist dat de niet door de hond gevonden VW aan de betreffende geleider worden getoond.

 

  1. c.     Beoordeling

Het tempo tijdens het zoeken is geen criterium bij de beoordeling zolang het uitwerken van het spoor maar gelijkmatig, intensief en overtuigend gebeurt. Overtuigen zonder het spoor te verlaten is niet foutief.

Treuzelen, hoge neus, behoefte doen, zwalken, draaien op de hoeken, aanhoudend belonen, stem- of lijnhulp, foutief apporteren, opnemen of verwijzen van VW, leiden tot puntenaftrek.

Apporteren, opnemen, of verwijzen van VW die niet door de SL zijn neergelegd leiden eveneens tot puntenaftrek.

De verdeling van de te behalen punten moet over de verschillende spoorgedeelten naar lengte en moeilijkheidsgraad geschieden. Zoekt de hond niet, blijft de hond te lang treuzelen op dezelfde plek zonder te zoeken, kan het speuren worden afgebroken, zelfs indien de hond zich nog op het spoor bevindt. Het tot op het ogenblik van afbreken getoonde zoekwerk wordt beoordeeld.

Het speuren wordt afgebroken als de hond:

-       na driemaal aanzetten niet gaat speuren

-       een gevonden VW in de bek neemt en niet meer afgeeft

-       het spoor met meer dan 1 lijnlengte verlaat

-       achter wild aan wil gaan en zich niet meer laat aanzetten

-       het spoor verlaat en wordt tegengehouden door de HG en de HG de aanwijzing van de AK om de hond te volgen, of de lijn te laten vallen niet opvolgt

-       het einde van het spoor niet binnen de gestelde tijd (15 min.) heeft bereikt

Het tot op het ogenblik van afbreken getoonde zoekwerk wordt beoordeeld.

 

4.2       IPO III - Afdeling B

 

Oefening 1:                         Vrij volgen                                                                    10 punten

Oefening 2:                         Zit uit de beweging                                                        10 punten

Oefening 3:                         Afleggen met voorroepen                                              10 punten

Oefening 4:                         Staan blijven in looppas                                                10 punten

Oefening 5:                         Apporteren over de grond                                              10 punten

Oefening 6:                         Apporteren over de haag                                               15 punten

Oefening 7:                         Apporteren over de klimschutting                                   15 punten

Oefening 8:                         Vooruitzenden met afleggen                                                                                    10 punten

Oefening 9:                         Afliggen met afleiding                                                   10 punten

Totaal                                                                                                                        100 punten

 

4.2.1         Algemeen

 

De AK geeft een teken voor de aanvang van alle oefeningen. Alle verdere onderdelen, zoals keerwendingen, wendingen, verandering van pas enz., worden zonder verdere aanwijzingen uitgevoerd.

Voert een hond na het derde gegeven commando een oefening of een deel van een oefening niet uit, dan wordt de oefening zonder toekenning van punten afgebroken. Bij het voorroepen van de hond kan het commando “Hier” vervangen worden door de naam van de hond. Indien het ene vergezeld gaat met het andere geldt dit als een extra commando.

In de basispositie zit de hond dicht en recht naast het linkerbeen van de HG, zodanig dat de schouder ter hoogte van de knie van de HG is. Elke oefening begint en eindigt in deze basispositie.

Het innemen van de basispositie is voor een oefening slechts éénmaal toegestaan. Een kort belonen is na iedere oefening en alleen in basispositie toegestaan. Daarna moet de HG een nieuwe basispositie innemen. In ieder geval moet tussen elke beloning en het begin van een nieuwe oefening een pauze van tenminste 3 sec. in acht worden genomen.

Vanuit de basispositie volgt de zogenaamde ontwikkeling van de oefening. De HG moet minstens 10 à en hoogstens 15 passen gelopen hebben alvorens het commando te geven. Tussen de verschillende delen van de oefening, zoals voorroepen, voorzitten, aan de voet gaan en het afsluiten, moeten duidelijke pauzes gehouden worden (ca. 3 sec.).

Bij het ophalen van de hond mag de HG de hond van voren naderen of achterlangs gaan.

Het vrij volgen is bij verplaatsingen tussen de oefeningen verplicht. Ook bij het ophalen van de apporteerblokken moet de hond vrij volgend meegenomen worden. Opgewekt maken door uitlokken tot spel is niet toegestaan.

De keerwending moet door de HG naar links uitgevoerd worden. De hond mag de keerwending op 2 manieren uitvoeren nl. voor- of achter de HG langs.

Ook na het voorzitten bij het voorkomen mag de hond, na het commando “Voet”, op deze 2 manieren de basispositie innemen. De uitvoering moet tijdens het examen steeds hetzelfde zijn.

De vaste haag heeft een hoogte van 100 cm. en een breedte van 150 cm.

De klimschutting bestaat uit twee bovenaan verbonden delen van 150 cm. breed en 191 cm. hoog. Op de grond staan deze beide delen zover uit elkaar dat de verticale hoogte van de wand 180 cm. bedraagt. Het gehele vlak van de schuine wand moet met antislip bekleed zijn. In de bovenste helft van de wand moeten aan beide zijden 3 latten aangebracht zijn (24/48mm). Alle honden moeten dezelfde hindernis gebruiken.

Bij het apporteren mogen alleen apporteerblokken worden gebruikt (2000 gram over de grond en 650 gram bij de haag en de klimschutting). Voorafgaand aan het apporteren mogen de apporteerblokken de hond niet in de bek gegeven worden.

Indien de HG een oefening vergeet zal de AK de HG hierop wijzen en de oefening laten uitvoeren zonder hiervoor punten af te trekken.

 

4.2.2      Vrij volgen                                                                                      10 punten

 

a.   Commando’s

Het commando “Volg” of “Voet” is alleen toegestaan bij aanvang van de oefening en bij tempo wisselingen.

 

b.   Uitvoering

De HG gaat met de losvolgende hond naar de AK en stelt zich, met de hond aan de voet, voor. Vanuit de basispositie moet de hond op het commando Volg” of “Voet” van de HG opmerkzaam, vrolijk en correct volgen, met het schouderblad ter hoogte van de linkerknie van de HG. Bij het halt houden moet de hond zelfstandig, snel en recht gaan zitten. Bij het begin van de oefening gaat de HG met de hond 50 passen, zonder halt te houden, in rechte lijn vooruit. Na de keerwending en na minstens 10 en hoogstens 15 passen moet de HG de looppas en de langzame pas tonen (telkens tenminste 10 passen. De overgang van looppas naar langzame pas moet zonder overgang in gewone pas gebeuren. De verschillende tempowisselingen moeten zich duidelijk, in uitvoering, van elkaar onderscheiden. Na de tempowisselingen moeten vervolgens in normale pas, minstens twee rechtse-, een keer- en een linkse wending uitgevoerd worden, conform het loopschema (zie bijlage). Het halthouden moet tenminste één maal in normale pas worden getoond. Tijdens het eerste rechte stuk vrij volgen moeten  twee schoten worden gegeven (kaliber 6mm). Tussen de schoten zit een tijdsduur van 5 sec.

De schoten worden op tenminste 15 passen afstand van de hond gelost. De hond moet zich schotvast tonen. Aan het einde van de oefening gaat de HG op aanwijzing van de AK door een bewegende groep van tenminste vier personen. De HG moet met de hond tenminste bij 1 persoon linksom en een andere persoon rechtsom gaan en daarna tenminste één maal halt houden in de groep. De HG verlaat hierna met de hond de groep en neemt de basispositie in.

 

c.   Beoordeling

Voordringen, zijwaarts afwijken, achter blijven, hulpcommando’s, lichaamshulp, onoplettendheid, te veel onder druk staan, leiden tot puntenaftrek. Indien de hond schotschuw is, wordt de hond direct uitgesloten van verdere deelname aan het examen. Toont de hond zich bij het schieten opgewonden dan is dat foutief maar leidt niet tot uitsluiting, mits de hond in de hand van de HG is. Het volle aantal punten kan alleen gegeven worden aan de hond die zich bij het schieten onverschillig gedraagt.

 

 

 



4.2.3      Zit uit de beweging                                                                      10 punten

 

a.   Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Zit”.

 

b.   Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in rechte lijn vooruit. Na tenminste 10 en hoogstens 15 passen moet de hond op het commando “Zit” direct, snel en in de looprichting gaan zitten, zonder dat de HG de pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste nog eens 30 passen blijft de HG staan en draait zich onmiddellijk om naar de rustig zittende hond.

Op aanwijzing van de AK gaat de HG naar de hond terug en gaat aan de rechterkant van de hond staan.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling (gedeelte vrij volgen), traag zitten, onrustig zitten, leiden tot puntenaftrek.

Gaat de hond na het commando “Zit”, liggen of blijft deze staan, worden hiervoor 5  punten afgetrokken.

 

4.2.4      Afleggen met voorroepen                                                           10 punten

 

a.   Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Af”, “Hier of naam van de hond”, “Voet”.

 

b.   Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in rechte lijn vooruit. Na tenminste 10 en hoogstens 15 passen gewone pas, volgt tenminste 10 en hoogstens 15 passen in looppas waarna de hond op het commando “Af ” direct, snel en in de looprichting moet gaan liggen, zonder dat de HG hierbij de pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste nog eens 30 passen blijft de HG staan en draait zich onmiddellijk naar de rustig liggende hond om. Op aanwijzing van de AK geeft de HG het commando voor het voorkomen.

De hond moet snel, vrolijk en direct komen en recht midden voor de HG gaan zitten. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling (gedeelte vrij volgen), langzaam gaan liggen, langzaam voorkomen bij het voorroepen, vertragen bij het voorkomen, houding corrigeren van de HG (o.a. spreidstand aannemen), fouten bij het voorzitten en het aan de voet gaan, leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond na het commando “Af” zitten of blijft deze staan, worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

 

4.2.5      Staan blijven uit looppas                                                            10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Sta”, ”Hier of naam van de hond”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in looppas in rechte lijn vooruit. Na tenminste 10 en hoogstens 15 passen moet de hond op het commando “Sta” direct, snel en in de looprichting blijven staan zonder dat de HG hierbij de pas verandert, onderbreekt of omkijkt. Na tenminste nog eens 30 passen blijft de HG staan en draait zich direct om naar de rustig staande hond. Op aanwijzing van de AK geeft de HG het commando voor het voorkomen. De hond moet snel, vrolijk en direct komen en recht, midden voor de HG gaan zitten. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling, omkijken bij het commando, onrustig blijven staan, nalopen, leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond na het commando “ Sta” zitten of liggen, worden hiervoor 5 punten afgetrokken.

 

 

4.2.6      Apporteren over de grond                                                          10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Apport”,  “Los”,  “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

Vanuit de basispositie werpt de HG een apporteerblok (2000 gram), ongeveer 10 passen ver weg.

Het commando “Apport” mag pas gegeven worden als het apporteerblok volledig stil ligt. De rustig naast de HG zittende hond moet op het commando “Apport” snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen en snel en direct naar de HG brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor zijn HG gaan zitten en het apporteerblok zo lang rustig in de bek houden, (ca. 3 sec.) totdat de HG met het commando “Los” het apporteerblok afneemt.

Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm, rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten. De HG mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de basispositie, te kort of extreem ver weggooien, langzaam naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugkomen, laten vallen van het apporteerblok, spelen of knagen met en op het apporteerblok, fouten bij het voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Wanneer de HG zijn basispositie verlaat wordt de oefening met 0 punten gewaardeerd. Brengt de hond het apporteerblok niet, worden 0 punten toegekend.

Corrigeren van de basispositie bijv. spreidstand aannemen, leidt eveneens tot puntenaftrek.

Indien de HG zonder de basispositie te wijzigen hulp geeft aan de hond volgt er puntenaftrek.

Indien het apporteerblok naar de mening van de HG of AK niet goed ligt, is het de HG (na toestemming van de AK) toegestaan het apporteerblok op te halen en opnieuw te gooien. Als de HG het apporteerblok ophaalt moet de hond op zijn plaats blijven (zittend of liggend). Het is aan de HG om na het ophalen van het apporteerblok wel of niet een nieuwe basispositie in te nemen. Dit alles zonder puntenaftrek.

Wanneer de HG zijn basispositie met 1 pas verlaat om het apporteerblok van de hond af te kunnen pakken volgt een deelwaardering.

Blijft de hond bij het weggooien van het apporteerblok niet aan de voet zitten, maar gaat meteen met het apporteerblok mee, wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

Verlaat de hond de HG voordat het commando “Apport” is gegeven wordt de oefening met maximaal de kwalificatie “Zeer goed” gewaardeerd.

Geeft de hond ook na het derde commando “Los” het apporteerblok niet af, wordt afdeling B afgebroken en worden er geen punten in deze afdeling toegekend.

Als de hond het apporteerblok opneemt en voor de geleider laat vallen en niet meer opneemt, wordt de oefening maximaal met de hoogste kwalificatie “Onvoldoende” gewaardeerd.

 

4.2.7      Apporteren over een hindernis van 100 cm                           15 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Hoog”, “Apport”, “Los”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

De HG neemt met de hond op tenminste 5 passen voor de hindernis de basispositie in. Vanuit deze basispositie werpt de HG het apporteerblok ( 650 gram), over de 100 cm. hoge hindernis. Het commando ”Hoog” mag pas gegeven worden als het apporteerblok volledig stil ligt. De rustig, vrij aan de voet zittende hond moet op het commando “Hoog en Apport” (het commando “Apport” moet tijdens het springen gegeven worden) over de hindernis springen, snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen, onmiddellijk terugspringen en het apporteerblok, snel en direct naar de HG brengen.

De hond moet snel, dicht en recht voor de HG gaan zitten en het apporteerblok zo lang rustig in de bek houden (ca. 3 sec.) totdat de HG met het commando “Los” het apporteerblok afneemt. Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten. De HG mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.

 

 

c.   Beoordeling

Fouten in de basispositie, traag springen en naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugspringen, laten vallen, spelen of knagen, foutief voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek. Voor het aanraken van de hindernis worden per sprong, voor aanraken max. 1 punt en voor afzetten max. 2 punten afgetrokken.

 

   Opdeling der punten.

Heensprong

Apporteren

Terugsprong

5 Punten

5 Punten

5 Punten

 

Springen en brengen zonder fouten                                                      = 15 punten

Een gedeelte van de punten wordt toegekend bij de volgende situaties: (tenminste 2 onderdelen uitgevoerd)

Heen of terugsprong niet uitgevoerd, blok foutloos gebracht                = 10 punten

Heen en terugsprong foutloos, blok niet gebracht                                 = 10 punten

Indien het apporteerblok naar de mening van de HG of AK niet goed ligt, is het de HG (na toestemming van de AK) toegestaan het apporteerblok op te halen en opnieuw te gooien. Als de HG het apporteerblok ophaalt moet de hond op zijn plaats blijven (zittend of liggend). Het is aan de HG om na het ophalen van het apporteerblok wel of niet een nieuwe basispositie in te nemen. Dit alles zonder puntenaftrek.

Indien de HG zonder de basispositie te wijzigen hulp geeft aan de hond volgt er puntenaftrek.

Corrigeren van de basispositie o.a. spreidstand aannemen, leidt eveneens tot puntenaftrek.

Wanneer de HG zijn basispositie met 1 pas verlaat om het apporteerblok van de hond af te kunnen pakken volgt een deelwaardering. Wanneer de HG zijn basispositie met meer dan 1 pas verlaat voordat de oefening beëindigd is, worden voor de oefening geen punten toegekend.

Blijft de hond bij het weggooien van het apporteerblok niet aan de voet zitten, maar gaat meteen met het apporteerblok mee, wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” beoordeeld.

Verlaat de hond de HG voordat het commando “apport” is gegeven wordt de oefening met maximaal de kwalificatie “Zeer goed” gewaardeerd.

Geeft de hond ook na het derde commando “Los” het apporteerblok niet af, wordt afdeling B afgebroken en worden er geen punten in deze afdeling toegekend.

Als de hond het apporteerblok opneemt en voor de geleider laat vallen en niet meer opneemt, wordt de oefening maximaal met de hoogste kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

 

4.2.8      Apporteren over een klimschutting (180 cm. hoog)            15 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Hoog”, “Apport”, “Los”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

De HG neemt met de hond op tenminste 5 passen van de klimschutting de basispositie in. Vanuit de basispositie werpt de HG het apporteerblok ( 650 gram) over de 180 cm. hoge hindernis. De rustig, vrij aan de voet zittende hond moet op het commando “Hoog en Apport” (het commando “Apport” moet tijdens het klimmen gegeven worden) over de hindernis klimmen, snel en direct naar het apporteerblok toelopen, dit direct opnemen, onmiddellijk terug klimmen en het apporteerblok snel en direct naar de HG brengen. De hond moet snel, dicht en recht voor zijn HG gaan zitten en het apporteerblok zo lang, rustig in de bek houden (ca. 3 sec.) totdat de HG met het commando “Los” het apporteerblok afneemt.

Het apporteerblok moet na het afnemen met naar beneden uitgestrekte arm rustig naast de rechterzijde van het lichaam worden gehouden. Op het commando “Voet” moet de hond snel en recht naast het linkerbeen van de HG gaan zitten. De HG mag gedurende het gehele verloop van deze oefening zijn basispositie niet verlaten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de basispositie, langzaam springen en naar het apporteerblok toelopen, fouten bij het opnemen, langzaam terugspringen, laten vallen, spelen of knagen, fouten bij het voorzitten en afsluiten van de oefening, leiden tot puntenaftrek.

   Opdeling der punten.

Heensprong

Apporteren

Terugsprong

5 Punten

5 Punten

5 Punten

 

Springen en brengen zonder fouten                                                      = 15 punten

Een gedeelte van de punten wordt toegekend bij de volgende situaties: (tenminste 2 onderdelen uitgevoerd)

Heen of terugsprong niet uitgevoerd, blok foutloos gebracht                = 10 punten

Heen en terugsprong foutloos, blok niet gebracht                                 = 10 punten

Indien het apporteerblok naar de mening van de HG of AK niet goed ligt, is het de HG (na toestemming van de AK) toegestaan het apporteerblok op te halen en opnieuw te gooien. Als de HG het apporteerblok ophaalt moet de hond op zijn plaats blijven (zittend of liggend). Het is aan de HG om na het ophalen van het apporteerblok wel of niet een nieuwe basispositie in te nemen. Dit alles zonder puntenaftrek.

Indien de HG zonder de basispositie te wijzigen hulp geeft aan de hond volgt er puntenaftrek.

Corrigeren van de basispositie bijv. spreidstand aannemen, leidt eveneens tot puntenaftrek.

Wanneer de HG zijn basispositie met 1 pas verlaat om het apporteerblok van de hond af te kunnen pakken volgt een deelwaardering. Wanneer de HG zijn basispositie met meer dan 1 pas verlaat voordat de oefening beëindigd is, worden voor de oefening geen punten toegekend.

Blijft de hond bij het weggooien van het apporteerblok niet aan de voet zitten, maar gaat meteen met het apporteerblok mee, wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

Verlaat de hond de HG voordat het commando “apport” is gegeven wordt de oefening met maximaal de kwalificatie “Zeer goed” gewaardeerd.

Geeft de hond ook na het derde commando “Los” het apporteerblok niet af, wordt afdeling B afgebroken en worden er geen punten in deze afdeling toegekend.

Als de hond het apporteerblok opneemt en voor de geleider laat vallen en niet meer opneemt, wordt de oefening maximaal met de hoogste kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

 

4.2.9      Vooruitzenden met afleggen                                                      10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Vooruit”, “Af”, “Zit”.

 

  1. b.    Uitvoering

Vanuit de basispositie gaat de HG met de vrij volgende hond in de aangewezen richting in rechte lijn vooruit.

Na tenminste 10 en hoogstens 15 passen geeft de HG, gelijktijdig met een éénmalig opheffen van de arm, het commando “Vooruit” en blijft staan. Hierop moet de hond doelgericht en snel in een rechte lijn tenminste 30 passen in de aangewezen richting gaan. Op aanwijzing van de AK geeft de HG het commando “Af” waarop de hond direct moet gaan liggen. De HG mag de arm zolang omhoog houden tot de hond af ligt. Op aanwijzing van de AK gaat de HG naar de hond en gaat aan de rechterkant van de hond staan.

Na ca. 3 sec. moet de hond op aanwijzing van de AK en op het commando “Zit” van de HG, snel en recht in de basispositie gaan zitten.

 

c.   Beoordeling

Fouten in de ontwikkeling, meelopen van de HG, te langzaam vooruit lopen, sterke zijwaartse afwijking, te korte afstand afleggen, traag of vroegtijdig gaan liggen van de hond, onrustig liggen, te vroeg opstaan bij het ophalen, herhaaldelijk opheffen van de arm of gelijktijdig commando “Af ”met het naar beneden bewegen van de arm, leiden tot puntenaftrek.

Neemt de hond het commando “Af” niet direct aan, maar loopt door, dan wordt de oefening maximaal met de kwalificatie “Voldoende” gewaardeerd.

 

4.2.10    Afliggen met afleiding                                                                  10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Af”, “Zit”.

 

  1. b.    Uitvoering

Voor aanvang van de afdeling B van een andere hond legt de HG de hond, met het commando “Af”, op een door de AK aangewezen plaats af. De hond blijft achter zonder lijn of één of ander voorwerp.

De HG gaat zonder omkijken, tenminste 30 passen weg van de hond en blijft uit het zicht van de hond met de rug naar de hond toe staan. De hond moet zonder inwerking van de HG rustig blijven liggen van oef. 1 tot en met oef. 7. Op aanwijzing van de AK gaat de HG naar de hond en gaat aan de rechterkant van de hond staan. Na ca. 3 sec. moet de hond op aanwijzing van de AK en na het commando “Zit” van de HG snel in de basispositie gaan zitten.

 

c.   Beoordeling

Onrustig gedrag van de HG evenals andere verdekte hulp, onrustig liggen van de hond, te vroeg opstaan van de hond bij het ophalen leiden tot puntenaftrek. Gaat de hond staan of zitten dan volgt er een gedeeltelijk toekennen van de punten. Verwijdert de hond zich van de plaats voor oefening 6 van de werkende hond met meer dan 3 m. dan worden 0 punten toegekend. Verlaat de hond de plaats na oefening 5, dan volgt een gedeeltelijke toekenning van de punten. Komt de hond de HG tegemoet bij het ophalen, dan worden er tot 3 punten afgetrokken.

 

4.3.      IPO III - Afdeling C

 

Oefening 1:      Revieren naar de pakwerker                                                      10   punten

Oefening 2:      Stellen en aanblaffen                                                               10   punten

Oefening 3:      Vluchtverhindering van de pakwerker                                        10   punten

Oefening 4:      Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase                   20   punten

Oefening 5:      Rugtransport                                                                           5    punten

Oefening 6:      Overval op de hond vanuit rugtransport                                    15   punten

Oefening 7:      Aanval op de hond vanuit de beweging                                                10   punten

Oefening 8:      Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase                   20   punten

Totaal:                                                                                                           100 punten

 

4.3.1        Algemeen

 

Op een geschikte plaats staan aan de langste zijden van het terrein 6 verstekken, 3 aan iedere zijde, opgesteld.

De PW moet met een volledig PW-tenue (jas, broek, bijtarm en softstok) uitgerust zijn. De bijtarm moet van een overtrek van jute in natuurkleur voorzien zijn. Wanneer het voor de PW noodzakelijk is om de hond in het gezichtsveld te houden, hoeft de PW niet absoluut stil te blijven staan. De PW mag echter nooit een dreigende houding aannemen en geen afwerende bewegingen maken. De PW moet met de bijtarm zijn lichaam beschermen. Het commando voor het lossen is bij alle verdedigingsoefeningen één maal toegestaan. De manier waarop de HG de PW de stok afneemt, wordt aan de HG over gelaten.

Voor alle honden moet met dezelfde PW(’s) gewerkt te worden.

Afdeling C wordt afgebroken en er worden geen punten, wel D.Z.B. toegekend in afdeling C als:

-       de hond blijft liggen of binnen 20 passen de vlucht nog niet is verhinderd door in te bijten;

-       de hond voor de aanwijzing van de AK tot ophalen van de hond door de HG de PW verlaat;

-       de HG een commando geeft waardoor de hond bij de PW blijft;

-       de hond na 3 commando’s het commando niet uitvoert;

-       de hond op lichamelijke inwerking van de geleider lost;

-       de hond bij de verdedigingsoefeningen opgeeft of zich laat verjagen.

Diskwalificatie volgt en er worden geen punten in de afdelingen A, B, en C en geen DZB toegekend als:

-       de hond een gevaar oplevert voor de omgeving, geleider of pakwerker;

-       de hond op andere plaatsen dan de bijtarm bijt.

 

Gaat de hond, na een gevechtshandeling, in de bewakingsfase liggen is dat niet foutief mits de hond  de PW opmerkzaam bewaakt.

 

4.3.2      Revieren naar de pakwerker                                                      10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Revier”, “Hier”, (het commando “Hier”, mag in combinatie met de naam van de hond worden gegeven).

 

  1. b.    Uitvoering

De PW bevindt zich, voor de hond niet zichtbaar, in het laatste verstek. De HG neemt met de vrij volgende hond voor het eerste verstek plaats, zodanig dat het mogelijk is zes zijslagen te maken. Op aanwijzing van de AK vangt de afd. C aan. Op een kort commando “Revier” en een teken met de rechter- of de linker arm moet de hond zich snel van de HG verwijderen en doelmatig het eerste verstek omlopen. Als de hond het verstek heeft gerond roept de HG met een commando “Hier” de hond in zijn richting en stuurt de hond met een nieuw commando “Revier” naar het volgende verstek. De HG beweegt zich in normale pas over de denkbeeldige middenlijn en mag die tijdens het revieren niet verlaten. De hond moet zich steeds voor de HG bevinden. Als de hond het verstek met de PW bereikt heeft moet de HG blijven staan. Commando’s en tekens zijn op dat ogenblik niet meer toegestaan.

 

c.   Beoordeling

Traag, niet vlot uitvoeren en ondoelmatig revieren, leiden tot puntenaftrek.

 

4.3.3      Stellen en Aanblaffen                                                                   10 Punten

 

  1. a.     Commando’s

“Hier”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

De hond moet de PW actief en opmerkzaam bewaken en aanhoudend aanblaffen. De hond mag de PW niet aanstoten of bijten. Op aanwijzing van de AK gaat de HG, na een aanblaf periode van ongeveer 20 sec, tot op 5 passen van het verstek achter de hond staan. Op aanwijzing van de AK roept de HG de hond aan de voet.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen waardoor het aanhoudend gewenst aanblaffen en intensief bewaken tot het commando “Hier” worden beïnvloed, reacties van de hond op de AK of de aankomende HG, leiden tot puntenaftrek.

Voor aanhoudend blaffen worden 5 punten toegekend. Indien de hond niet aanhoudend blaft worden tot 2 punten afgetrokken. Blijft de in het geheel niet blaffende hond opmerkzaam bewakend bij de PW worden 5 punten afgetrokken. Bij licht aanstoten van de PW moeten tot 2 punten, bij inbijten tot 9 punten afgetrokken worden. Verlaat de hond de PW voor de AK de aanwijzing aan de HG gegeven heeft om de middenlijn te verlaten, dan kan de hond opnieuw naar de PW gestuurd worden. Blijft de hond hierna bij de PW dan kan afd. C worden voortgezet. Stellen en aanblaffen wordt dan wel met onvoldoende beoordeeld. Laat de hond zich na een 3e commando niet meer naar het verstek toe sturen of verlaat de hond de PW opnieuw, dan moet de afd. C worden afgebroken. Komt de hond de HG bij het naderen van het verstek tegemoet of komt de hond, als de HG achter de hond staat, voor het commando zelfstandig naar de HG, dan volgt een beoordeling met de kwalificatie “ Onvoldoende “

 

4.3.4      Vluchtverhindering van de PW                                                 10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Volg” of “Voet”, “Af”, “Los”.

 

  1. b.    Uitvoering

Op aanwijzing van de AK stuurt de HG de PW uit het verstek. De PW begeeft zich in normale pas naar een gemarkeerd punt.

Op aanwijzing van de AK begeeft de HG zich met de vrij volgende hond naar een gemarkeerd punt voor de vluchtpoging en neemt de basispositie in. Het commando “Zit” is hierbij niet toegestaan. Na het commando “Af ” laat de HG zijn liggende, bewakende hond achter en begeeft zich naar het verstek, zodanig dat er zichtcontact blijft met de hond, de PW en de AK. De afstand tussen de hond en de PW bedraagt 5 passen.

Op aanwijzing van de AK onderneemt de PW een vluchtpoging. De hond moet zonder aarzeling, zelfstandig, energiek, werkzaam en krachtig inbijten de vluchtpoging verhinderen. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. Na het stilstaan van de PW moet de hond onmiddellijk lossen. De HG mag binnen een redelijke tijd, zelfstandig, een commando geven. Lost de hond niet op het eerste, geoorloofde, commando, dan mag de HG op aanwijzing van de AK twee extra commando’s geven.

Laat de hond na het eerste en de twee extra commando’s niet los, dan wordt afd. C afgebroken. Tijdens het geven van het commando “los” moet de HG rustig op zijn plaats blijven zonder in te werken op de hond. Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam bewaken.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW.

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is de hond zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht.

Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

 

4.3.5      Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase           20 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Los”, “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

Na een bewakingsfase van ca. 5 sec. onderneemt de PW, op aanwijzing van de AK, een overval op de hond. De hond moet zich, door krachtig en energiek inbijten, verdedigen. Heeft de hond ingebeten, dan krijgt deze 2 stokslagen. Er zijn alleen stokslagen toegestaan op de minder gevoelige delen. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. Na het stilstaan moet de hond onmiddellijk lossen. De HG mag een commando “Los” binnen een redelijke tijd, zelfstandig, geven.

Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan mag de HG op aanwijzing van de AK max. 2 extra commando’s “Los” geven. Laat de hond na deze 2 extra commando’s niet los, dan wordt afd. C afgebroken. Tijdens deze commando’s moet de HG rustig blijven staan zonder op de hond in te werken.

Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam te bewaken. Op aanwijzing van de AK gaat de HG op normale wijze en in een rechte lijn naar de hond en neemt de basispositie in met het commando “Voet”. De softstok wordt de PW niet afgenomen.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW. 

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is de hond zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

 

4.3.6      Rugtransport                                                                                    5 Punten

 

  1. a.     Commando

“Volg” of “Voet”.

 

  1. b.    Uitvoering

Aansluitend op oefening 4 volgt een rugtransport van de PW over een afstand van ongeveer 30 passen. Afhankelijk van het terrein mag het transport worden uitgevoerd met een hoek, e.e.a. ter beoordeling van de AK. De HG beveelt de PW te vertrekken en volgt met de vrij volgende hond, waarbij de hond de PW opmerkzaam in het oog houdt, op een afstand van 5 passen. De afstand van 5 passen moet gedurende het gehele transport worden aangehouden.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek. Deze beoordelingscriteria zijn: opmerkzaam blijven op de PW, perfect volgen, aanhouden van de 5 passen afstand. Breekt de hond uit tijdens het rugtransport, dan moet de geleider de hond terugroepen. Bijt de hond in of komt de hond niet terug op commando van de HG, dan wordt afd. C afgebroken.

Komt de hond wel terug op commando van de HG, dan wordt het rugtransport met de kwalificatie “Onvoldoende” gewaardeerd.

 

4.3.7      Overval op de hond vanuit het rugtransport                         15 Punten

 

  1. a.     Commando’s

“Los”, “Voet”, “Volg” of “Transport”.

 

  1. b.    Uitvoering

Tijdens het rugtransport onderneemt de PW, op aanwijzing van de AK, vanuit de beweging een overval op de hond. Zonder inwerking van de HG moet de hond zich zonder aarzelen, door energiek en krachtig inbijten, verdedigen.

Wanneer de hond inbijt moet de HG stil blijven staan. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. Na het stilstaan van de PW moet de hond onmiddellijk lossen. De HG mag een commando “Los” binnen een redelijke tijd, zelfstandig, geven.

Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan mag de HG op aanwijzing van de AK max. 2 extra commando’s “Los” geven. Laat de hond na deze 2 extra commando’s niet los, dan wordt afd. C afgebroken. Tijdens deze commando’s moet de HG rustig blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam bewaken. Op aanwijzing van de AK gaat de HG op normale wijze en in een rechte lijn naar de hond en neemt de basispositie in met het commando “Voet”. De softstok wordt de PW afgenomen.

Er volgt een zijtransport van de PW naar de AK over een afstand van 20 passen. Een commando “Volg” of “Transport” is toegestaan. De hond moet aan de rechterzijde van de PW lopen, zodanig dat de hond tussen de PW en de HG inloopt.

De hond mag tijdens dit zijtransport de PW niet hinderen of inbijten maar moet deze opmerkzaam volgen. Voor de AK wordt halt gehouden. De HG geeft de softstok aan de AK en meldt dat het eerste deel van afd. C beëindigd is. Op teken van de HG verlaat de PW het terrein.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW.

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is de hond zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

 

4.3.8      Aanval op de hond vanuit de beweging                                 10 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Zit”, “Stellen”, “Los”.

 

  1. b.    Uitvoering

Er wordt aan de HG met de hond een gemarkeerd punt aangewezen op de middenlijn van het terrein ter hoogte van het eerste verstek. De hond mag aan de halsketting vastgehouden worden maar mag niet aangemoedigd worden en moet rustig blijven zitten. Op aanwijzing van de AK komt de van een softstok voorziene PW uit een verstek en loopt in looppas naar de middenlijn. Zonder zijn looppas te onderbreken loopt de PW in de richting van de HG en de hond en valt, onder het uiten van dreigende geluiden en het uitvoeren van heftig dreigende gebaren, frontaal aan. Zodra de PW de HG met de hond tot op 60 passen genaderd is geeft de HG, op aanwijzing van de AK, de hond vrij. Na het commando “Stellen” moet de hond door energiek en krachtig inbijten en de aanval afweren. De HG mag in geen geval zijn plaats verlaten. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. De hond moet nu onmiddellijk loslaten. De HG mag binnen een redelijke tijd, zelfstandig, een commando voor “Los” geven.

Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan mag de HG op aanwijzing van de AK 2 extra commando’s “Los” geven. Tijdens het geven van deze commando’s moet de HG rustig blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam bewaken.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW. 

De hond moet tot de HG het teken krijgt van de AK om de hond te sturen rustig naast de geleider blijven zitten. Gaat de hond staan of kan maar net door de HG worden tegengehouden dan volgt een deelwaardering

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is de hond zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

 

 

 

 

4.3.9      Verdediging van de hond vanuit de bewakingsfase           20 punten

 

  1. a.     Commando’s

“Los”, “Voet”, “Volg” of “Transport”.

 

  1. b.    Uitvoering

Na een bewakingsfase van ca. 5 sec. onderneemt de PW, op aanwijzing van de AK, een overval op de hond. De hond moet zich, door krachtig en energiek inbijten, verdedigen. Heeft de hond ingebeten dan krijgt deze 2 stokslagen. Er zijn alleen stokslagen toegestaan op de minder gevoelige delen. Op aanwijzing van de AK staat de PW stil. Na het stilstaan, moet de hond onmiddellijk lossen. De HG mag een commando “Los” binnen een redelijke tijd, zelfstandig geven.

Laat de hond na het eerste toegestane commando niet los, dan mag de HG op aanwijzing van de AK 2 extra commando’s “Los” geven. Laat de hond na deze 2 extra commando’s niet los, dan wordt afd. C afgebroken.

Tijdens het geven van deze commando’s moet de HG rustig blijven staan zonder op de hond in te werken. Na het lossen moet de hond dicht bij de PW blijven en deze opmerkzaam bewaken.

Op aanwijzing van de AK gaat de HG op normale wijze in rechte lijn naar de hond en neemt de basispositie in met het commando “Voet”.

De softstok wordt de PW afgenomen.

Er volgt een zijtransport van de PW naar de AK over een afstand van 20 passen. Een commando “Volg” of “Transport” is toegestaan. De hond moet aan de rechterzijde van de PW lopen, zodanig dat de hond tussen de PW en de HG loopt. De hond mag tijdens dit zijtransport de PW niet hinderen of inbijten maar moet deze opmerkzaam volgen. Voor de AK wordt halt gehouden. De HG geeft de softstok aan de AK en meldt dat afd. C beëindigd is. Op teken van de HG verlaat de PW het terrein. Voor de AK de beoordeling bekend maakt moet de hond aangelijnd worden.

 

c.   Beoordeling

Handelingen en/of gedragingen tegen de belangrijke beoordelingscriteria leiden tot puntenaftrek, Deze beoordelingscriteria zijn: snel en energiek inbijten met krachtige, volle en rustige beet, tot het lossen. Opmerkzaam bewaken dicht bij de PW. 

Is de hond tijdens de bewakingsfase licht onopmerkzaam of hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt er een kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond zeer onopmerkzaam of is de hond zeer hinderlijk t.o.v. de PW, dan wordt een 2e kwalificatie in mindering gebracht. Bewaakt de hond de PW niet maar blijft wel in zijn buurt, dan wordt er een 3e kwalificatie in mindering gebracht.

'